Jammer genoeg is Weasel Walter gestopt met The Flying Luttenbachers, toch een van de markantste experimentele punkjazzbands van de laatste vijftien jaar. Weasel vindt dat hij alles heeft bereikt wat hij kon bereiken, op muzikaal gebied dan. Van furieuze deathmetaljazz naar het betere gooi-en smijtwerk, het passeerde in de loop der jaren allemaal in het universum van de steeds verrassende Luttenbachers. Wie ze ooit live bezig zag, weet hoe furieus en gedreven Weasel en zijn steeds wisselende medemuzikanten tijdens hun concerten bezig waren. Stilzitten doet hij echter niet. Hij was/is actief met het Walter Weasel Quartet, Lake Of Dracula, XBXBR en Curse Of The Birthmark, hij werkt samen met een keur aan gelijkgezinden (onder meer Kevin Drumm, Sharon Cheslow, Damon Smith) en als soloartiest. Op ‘Early Recordings 1988-1991’ verzamelt Walter Weasel prematuur werk dat hij in zijn eentje maakte voordat er sprake was van The Flying Luttenbachers. De opnames werden op een primitieve manier op een viersporenrecorder opgenomen, maar klinken minder ruw en chaotisch dan we zouden verwachten. Alle aspecten van het latere Luttenbachers-werk is reeds te horen op dit overvolle schijfje (achttien nummers, net geen tachtig minuten) en ook de invloeden zijn duidelijk herkenbaar: nowave, free jazz, punk rock, metal, gelijke delen Xenakis en Captain Beefheart. Alleen zijn de invloeden nog iets meer afgebakend per nummer, terwijl Walter later in zijn carrière alles door elkaar husselde. Een mooie aanvulling op zijn uitgebreide catalogus. Weasel speelt trouwens soms ook bij To Live And Shave In L.A., wiens ‘Les Tricoteuses’ ons al van de nodige hoofdbrekens heeft voorzien. Volledig van de pot gerukt is de enige treffende omschrijving voor dit schijfje die we kunnen bedenken. Oorspronkelijk zou deze cd uitkomen in 1997, maar de opnames hebben tien jaar stof vergaard. Componist Tom Smith en zijn kompanen Ben Wolcott en Rat Bastard gaan uitermate experimenteel te werk, eer betonend aan de cutup-techniek. Samples en narratieve lijnen worden verhaspeld, in elkaar gewrongen, onderbroken met stoorgeluiden als het hen uitkomt wat leidt tot een soort geluidsterreur die we zelden eerder door onze maag kregen gesplitst. We krijgen kop noch staart aan dit werkstuk dat noise en experiment verenigt met flarden van herkenbare melodielijnen. ‘Les Tricoteuses’ is er alleen voor luisteraars die hun tanden willen stukbijten op een portie onvoorziene gekte.