Op een verloren maandag speelde Matt Elliott bij de fijne feedback-postrockers Flying Saucer Attack. Onder zijn nom de plume Third Eye Foundation maakte hij tot voor enige jaren naam met apocalyptische collages van drum n bass en industriële psychedelica. Elliott is recent verkast naar Frankrijk, maar lijkt gevangen in een diepe depressie. Kon de man zelden op enig positivisme betrapt worden, op zijn tweede solo-album is ook het laatste sprankeltje hoop in rook opgegaan. Het leven deelt soms flinke klappen uit en Elliott stond blijkbaar op de eerste rij. Moe van het vechten stort hij zich in de alcohol. Conversaties tussen man en fles eindigen echter steeds in een bodemloos vat; delirium rijmt zelden op verlossing. Dit soort tragedies mogen dan onblusbaar zijn, ze leveren wel schitterende platen op. In zijn geval: delicate, naakte folkliedjes met gitaar en piano en hier en daar een onopvallende sample. De knappe aanwending van strijkers en Oost-Europese melodieën verraden opnieuw Elliotts scherpe oor voor compositie. De zuinige instrumentatie en intense tristesse herinneren aan Simon Joyners melancholische meesterwerk Songs For The New Year, maar ook Michael Gira, Nick Drake of Leonard Cohen (minus de literaire pretenties) zijn nooit ver uit de buurt. Dit is lijkbleke blues, desolate nachtmuziek vol wanhoop, verschraalde bierplassen en troosteloze sex met verslaafde prostituees. Betreden op eigen risico.