Ook de Amerikaanse slagwerker Gerry Hemingway gaat mee met de tijd. Op Double Blues Crossing, dat hij maakte met zijn kwintet, bespeelt hij ook een heuse sampler. Nodig? Zinvol? Modieus? Overbodig?
Gerry Hemingway geldt al jaren als een van mijn favoriete jazzslagwerkers, -bandleiders en componisten. Hij werkt uitsluitend samen met de beste improvisatoren en weet hen ook lange tijd aan zich te binden. Trombonist Wolter Wierbos is zo iemand. Verder spelen er op de cd Frank Gratkowski (rieten), Amit Sen (cello) en Kemit Driscoll (bas).
Wat hen bindt, is hun fenomenale muzikaliteit, inhoudelijk op hun instrument, maar meer nog in de onderlinge communicatie. De muziek is grotendeels geïmproviseerd en dat is nauwelijks te horen, zo logisch klinken ieders interventies. In feite staan er vijf improvisatoren die spelen op basis van een losjes vastgestelde structuur. Achteraf blijkt er een band te staan, musici met een hechte verstrengeling van belangen. En het resultaat is wonderlijk: muziek die pakt, vasthoudt, ontroert, meesleept.
En de sampler? Gelukkig past Hemingway die niet te vaak toe. En als hij dat wel doet, zoals aan het begin van het openingsnummer, doet hij dat met de van hem bekende muzikale integriteit. Modieus is het zeker niet. Echt nodig of zinvol, nee dat ook niet. Maar toch ook weer niet overbodig. Gewoon niet te veel over denken. Draaien die plaat. En genieten.