Shane Handal (zang, gitaar, bas, noise) en Grzesiek Czapla (drums, bas, noise, gong, tambourine) uit Philadelphia zijn eigenlijk twee gezworen metalheads. Niet dat ze met Timelost metal spelen, zeker Handal niet, die ook actief is bij de postrockers Set & Setting. Czapla verdiende zijn strepen bij Woe, en dat is dan weer black metal waarvan de albums worden uitgebracht door het gerenommeerde Vendetta. Toch vonden ze dat ze met zijn tweeën een eigen muzikaal verhaal te vertellen hadden. Eentje vol melancholie, met ietwat neerslachtige teksten. De muziek neigt heel erg naar shoegaze, maar dan het echt stevige soort, met wat postrock erdoorheen. Aan de manier waarop de instrumenten in het totaalgeluid werden gezet, is echter duidelijk te merken dat het duo toch een voorliefde voor metal gemeen heeft. Vooral wat de bas en de drums betreft, schurkt Timelost heel erg bij (post-)metal aan. Enige nadeel is dat het gros van de nummers wel heel eenvormig klinkt, waardoor we het gevoel krijgen dat de plaat eindeloos duurt terwijl ze met zijn veertig minuten helemaal geen te lange speelduur heeft.
Waar Handal nogal eens zeurderig uit de hoek kan komen, lost het uit Boedapest, Hongarije afkomstige Törzs de mogelijke weerzin tegen een zangstem op door gewoon instrumentale muziek te maken die het midden houdt tussen postrock en shoegaze. Zes oerdegelijke nummers staan er op hun inmiddels derde langspeler. De postrock van de Hongaren kleurt absoluut niet buiten de lijntjes, maar door de manier waarop de plaat werd opgenomen, valt ze toch weer op. In plaats van elk instrument individueel op te nemen, koos Törzs ervoor om allen samen in een ruimte te spelen en de interactie, de galm, de echo, de ruimte zelf, zijn inbreng te laten hebben. Daardoor wordt een live geluid gecreëerd dat de nummers een extra impuls heeft meegegeven en waardoor de luisteraar het gevoel krijgt bij die opnames aanwezig te zijn. Elk detail is perfect hoorbaar, de nummers zitten heel goed in elkaar en zelfs al is het postrock uit het dozijn, het is dermate goed gedaan dat het toch weer aangenaam wordt.
Dat het spelen van postrock nog steeds op een heel creatieve manier kan gebeuren, bewijst het Duitse Noorvik. Een jaar na hun gelijknamige debuut heeft de band opnieuw vier lange nummers in elkaar geknutseld die onlosmakelijk verbonden zijn met instrumentale postrock, maar waarbij het kwartet zijn sferisch aandoende melodieën voortdurend opfleurt met minder voor de hand liggende geluiden. Het zijn nummers die ontstonden vanuit een rauw skelet waaraan de vier alsmaar meer vlees hebben gehangen. De dynamische opbouw en de toevoeging van wat progrock-elementen, die nooit storen, geven de nummers net dat extraatje. Vernieuwend is het allemaal al lang niet meer natuurlijk. Goed gedaan is het echter wel. Sterker nog, de plaat verveelt geen seconde.