Het zijn donkere en lange dagen en daar hoort een aangepast muziekje bij. Wie anders dan het Zweedse Cold Meat Industry kan daar beter voor zorgen met enkele gitzwarte schijfjes? Zweden heeft daarenboven van die quasi ondoordringbare wouden waar het label geregeld loslopende muzikanten in zijn strikken weet te vangen om een portie onvervalst donkere romantiek met een melancholische ondertoon in bombastische nummers te gieten. De bandnaam mag dan al nieuw klinken, groepsopperhoofd Andreas Neidhardt is al een tiental jaar actief in relatief onbekende bands. Verandering zal daar ook met deze plaat niet snel in komen. De mix van folk, neoklassiek en martiale ritmes is nergens sterk genoeg om te imponeren. Alleen het trucje van Eva die in het Hongaars enkele nummers van zeer aparte vocalen voorziet, schieten eruit. De afwisseling van de declamerende Andreas (in het Engels en het Duits) en de doodgeknepen Eva haalt de coherentie uit de aanvankelijk wel interessant klinkende plaat. Neen, dan liever de tweede cd van Sephiroth. Ulf Söderberg debuteerde in 1999 met de donkere plaat CathedronE en zet zijn zoektocht gewoon verder op Draconian Poetry. De man creëert een feeërieke sfeer, die niet zou misstaan als soundtrack bij de gevechtsscènes in Lord Of The Rings. Marcherende legers, donderende ritmes, ritueel aandoende bombast, het niemandsland tussen donker en zonsopgang, Ulf vertaalt het naar een doordringend stuk intrigerende muziek. Megalomanie en religie zijn nooit veraf in dit zwarte geluidstapijt. Institut pakt het anders aan. Dit noiseproject van Lirim Cajani, het eerste plaatwerk na het vertrek van kompaan Johanna Rosenqvist, vindt dat de mensheid met alle middelen een geweten moet worden geschopt, en dit zo gewelddadig mogelijk. Acht nummers sloganeske industriële noise zoals ook Sutcliffe Jugend die ons in de kop ramde, met splijtende, van haat druipende schreeuwvocalen als toemaatje. Beluister The Ghetto Fight en Parijse nachten zijn niet veraf. Het mooiste plaatje komt het laatst, Magnus Sündstrom, ook bekend als labelbaas van het fijne Fin De Siècle Media, verraste iedereen reeds met zijn Interim-ep van een tijdje geleden. Hij doet er met zijn op literatuur gebaseerde Songs Of Experience nog een schepje bovenop. Donkere romantiek met poëtische invloeden van William Blake, Charles Baudelaire, John Dunne en ook Shakespeare vormen de basis voor deze nummers, waarvan een deel echt nieuw en een deel herwerkingen zijn van ouder materiaal. Jonathan Grieve (Contrastate) en Thomas Petterson (Ordo Rosarius Equilibrio) zijn de verhalenvertellers van dienst. De cd straalt dezelfde decadente sfeer uit als de meerderheid van de films van Peter Greenaway en klinkt door zijn filmisch aandoende romantische bombast heel imposant. Songs Of Experience is daarmee veruit het beste schijfje die we in lange tijd binnen dit genre mochten aanhoren.