Halverwege het beluisteren van De Speenzalvinge van de Belgische black metal- groep Alkerdeel kregen we ineens een epifanie: een beetje meer psychedelische galm en je hebt Phallus Dei van Amon Duül II, gespeeld door psychopaten. Het black metal-genre is net zon spectaculair Europees misverstand als krautrock indertijd. Evenals de Duitse experimentelen weten de black metal hordes er mee weg te komen: eindeloos lange nummers, even monotoon als sfeervol en mystiek. Als er al gezongen wordt, dan in Koeterwaals, waarbij de stem als instrument benaderd wordt.
De Speenzalvinghe bevat maar drie songs, waarvan de langste, Luizig, 28 minuten en 55 seconden klokt, even lang als de andere twee samen. Bas, drums en gitaren produceren stroperige teer, de zang is gekweld, met het zaad van Satan nog brandend achter in de keel. Een paar verassingen doorbreken de gitzwarte monotonie. In Luizig duiken flarden speelfilm-dialoog op, met het geluid van stromend water en fraai folky vioolgejengel. Ook is het amusant dat titels en groepsnaam in Vlaams dialect zijn. Pop in je moerstaal krijgt ineens een nieuwe betekenis.
Toch is De Speenzalvinge wat onbevredigend. De drie stukken missen een heldere spanningsopbouw die de aandacht vasthoudt. Huivering volgt op huivering, maar de climax ontbreekt. Ook de productie helpt niet mee. De Speenzalvinge mag in het luizig repetitiekot opgenomen zijn om een aalglad en dus inauthentiek geluid te vermijden, het eindresultaat stijgt niet uit boven een veredelde oefenruimte-opname.
Goede black metal geeft je het gevoel een weg te moeten banen over een slagveld met een bloederige hakbijl, dwars door ingewanden en ledematen van tegenstanders. Niet erg moreel verheffend, maar goed om het hoofd op te frissen na een avondje debatteren in het politieke café. En precies op dit punt stelt Alkerdeel teleur.