Concret-Sens van Emmanuel Mieville is met ruim 36 minuten misschien kort, maar alleszins krachtig. De titel is een woordspeling op het begrip concrescence, dat door François Bayle is geïntroduceerd om te praten over de kwaliteiten van een klank. Bayle is componist van een flink oeuvre elektronische muziek en musique concrète en kwam in 1966 aan het hoofd van de Groupe de Recherches Musicales (GRM). Daar heeft Mieville ook een deel van zijn scholing gekregen. De drie stukken op Concret-Sens zijn een onderzoek naar de intrinsieke kwaliteit van geluiden en liggen duidelijk in het verlengde van demusique concrète. Mieville bouwt de composities op associatieve wijze op met gevonden geluiden. In Cillages bijvoorbeeld horen we een hoge fluittoon, een brom en zachte willekeurige tikken: het is het geluid van een neonbuis. Dit wordt gecombineerd met andere drones, pulserende tonen en schrapende, krassende geluiden, die afkomstig blijken van stopcontacten. Zonder verder enige elektronische apparatuur maakt hij met deze bronnen een kloppend geluidsstuk. Locus Sonus lijkt aan de oppervlakte kalm, maar onderhuids heerst drukte en spanning. Mieville heeft hier voornamelijk tape en flarden van radioprogrammas gebruikt. We horen achteruitgespoelde klanken, ruis, brom, radiosignalen en frequenties, stemmen, naast onbestemde geluiden en zelfs een voorzichtig geneurie: een duister en afwisselend maar hecht geheel. Het laatste stuk sluit er naadloos op aan, wat betreft sfeer en klankgebruik. Ook deze compositie bestaat volledig uit field recordings, die nu echter digitaal zijn opgedeeld in minieme deeltjes van milliseconden. Dit basismateriaal heeft Mieville vervolgens in snelheid en dichtheid gemanipuleerd, om zo onder andere abstracte clusters van klankuitbarstingen, slepende gruizige blokken en metalige drones te creëren. Van het abstracte maar concrete geluid in Cillages tot aan het opnieuw samenbrengen van de minieme deeltjes die de kwaliteit van een klank uitmaken in Solis Urtus: een spannende en fascinerende plaat.