In Patronaat in Haarlem vond afgelopen zaterdag de achtste editie plaats van Complexity Fest – een festival dat een podium biedt aan bands die ‘avontuurlijke en grensverleggende muziek’ maken in de heavy-scene. De line-up was gevarieerd: van helder gitaargeluid tot regelrechte noise, van bands die hun pijn uitschreeuwen tot ware feestnummers – zowel qua klank als qua sfeer waren er geen twee bands identiek.
Het festival wordt geopend door Defacement, die hun derde dissonant-deathmetal-album integraal presenteert. Na een atmosferische gitaarintro breekt de band al snel los in een kakofonie van rauwe, dissonante gitaren, snelle baslijnen, blast-beats en hels gegrom. De bandleden staan ietwat statisch op het podium, maar omdat het een hele uitdaging is om zulke technische muziek zo strak uit te voeren, is hen dat vergeven. Zelf gaan de muzikanten in ieder geval volledig op in de muziek en ook het publiek – althans, het deel daarvan bij wie de muziek op dit uur van de dag klikt – wordt in een trance gebracht. Het is een explosief begin van het festival, dat nog vele gezichten zal laten zien.
Het grote podium wordt ingewijd door Machukha (Oekraïens voor ‘stiefmoeder’), een internationaal gezelschap uit Berlijn dat een ontzettend aangrijpend en emotioneel optreden geeft. Na een korte, in duister gehulde stilte, schreeuwt de zangeres de longen uit haar lijf en zet de band in met een mix van post-blackmetal en hardcore. Hoewel de teksten in het Oekraïens waarschijnlijk door niet veel van de luisteraars worden verstaan, spat de pijn die erin zit eraf en wordt het publiek vanaf het eerste moment vastgegrepen. De lichttechnicus zit in ceremoniële kledij rechtsvoor op het podium en op het scherm is iemand te zien die letterlijk het vel van haar borstkas scheurt, wat de impact van het optreden nog meer vergroot. Tot de laatste noot staat iedereen als bezworen te luisteren, te ervaren, waarna er een daverend applaus losbarst.
Feestje
Na de emotionele catharsis van Machukha is het tijd voor een van de feestnummers van de line-up: Squid Pisser. Naar eigen zeggen maken ze ‘nasty, fast and noisy glitched out hardcore for fans of all things slimy’ en dat is een accurate omschrijving. De bandleden – met inktvismaskers en ieder een ander erg fout luipaard-, veren- of visnetjasje – weten precies waar het publiek zin in heeft en binnen vijf minuten staat de zanger al in de moshpit. Er wordt rondgerend, fysiek contact gemaakt met het publiek, van trapleuningen af gegleden; door de ongebondenheid van de band wordt ook het publiek uitgenodigd zich volledig te laten gaan. En dat zorgt voor een erg leuk feestje.
Doordat Sigh vertraging heeft opgelopen bij de grens met het Verenigd Koninkrijk wordt er wat geschoven in het tijdschema en staat Frail Body opeens op het grote podium, in plaats van op het kleinere. En deze zaalupgrade hebben ze goed opgevangen, want ook op de grote zaal maken ze een verpletterende indruk. De klank van de gitaar en van de bas op het podium maakt dat het melodische aspect van de muziek live meer naar voren komt dan op het album. Tegelijkertijd is de klank – mede met behulp van loop stations en andere gitaareffecten ontzettend dik. Met hun bruisende energie weet het drietal het publiek op te zwepen en mee te nemen in hun geëmotioneerde combinatie van screamo en post-hardcore.
Beweging
Door de vertraging bij de grens speelt Sigh dus op het kleinere podium. Desalniettemin hangt het er niet met de benen buiten – mogelijk hebben veel bezoekers dit moment gekozen om wat te eten, het is tenslotte al zeven uur. Maar dat maakt dat de fans die hebben besloten hun honger nog even te verdragen de kans hebben om de Japanse experimentele metalband zonder verdrukking in het publiek te kunnen ervaren. Met bebloede corpse paint, in jurken en in samuraiklederdracht brengt de band de superstrakke, catchy gitaarmelodieën en demonische zangpartijen ten gehore, en ook Sigh weet het publiek vanaf de eerste noot enthousiast te krijgen. Ze spelen zowel oud als nieuw materiaal en er komt een breed scala aan traditionele instrumenten voorbij. Tenslotte is een gastoptreden van de jongste muzikant van het festival: bij een aantal nummers wordt de band bijgestaan door een zangeresje van een jaar of acht.
Na Sigh blijft de energie nog steeds hoog, want in de grote zaal speelt Night Verses. Ze stonden in mei nog in het voorprogramma van Tool in de Ziggo Dome (waar ze het publiek goed warm wisten te krijgen voor hun legendarische landgenoten) en bij Complexity staan ze bijna bovenaan de line-up. De drumgefocuste spacerock gaat qua energie direct van nul naar honderd en die blijft tot de laatste noot daar. De mix is goed in balans; alle drie de instrumenten zijn goed te horen. Er is veel beweging op het podium en dat slaat over op het publiek. Zo springt zelfs de drummer achter zijn drumstel in het rond en ondanks al die beweging (of misschien juist daardoor) spelen de Amerikanen precies gesynchroniseerd.
Weer in de kleine zaal is het tijd voor een van de andere dansbare acts van de dag: Avalanche Kaito. Na een inleiding van polyritmisch gedrum en scherpgerande gitaar zet de zanger vanuit het publiek zijn gezang in. Onversterkt en a capella spuwt hij zijn teksten met zo’n tempo en gevoel voor ritme dat hij iedereens aandacht meteen pakt. Ook wanneer hij op het podium is geklommen en het drietal hun ritmische, experimentele muziek vol gevoel uitvoert, weet hij het contact met het publiek in stand te houden. Zo nodigt hij de luisteraars uit om met hem mee te zingen (wat een uitdaging blijkt te zijn) en om vooral lekker mee te dansen (wat helemaal geen uitdaging is). Tijdens het concert komt er een breed arsenaal aan traditionele instrumenten voorbij, van handtrommels tot blaasinstrumenten, en voor je het weet is de band alweer bij het laatste nummer beland. Gelukkig duurt dat ook nog een kleine tien minuten, dus het publiek kan nog één keer losgaan alvorens zich naar de grote zaal te begeven voor de headliner van de dag.
Headliner
Het is inmiddels namelijk tijd voor de artiest die voor velen (afgaande op het aantal shirts in het publiek) het hoogtepunt van de avond is: Plini. De Australische gitarist is inmiddels een gevestigde naam in de prog-scene. Zijn reputatie als ‘de beste prog-gitarist ter wereld’ weet hij zeker waar te maken: alsof hij er geen moeite voor hoeft te doen laat hij met uiterste controle zijn gitaar ‘spreken’ via complexe, technische en dynamische gitaarpartijen. Zijn fans staan dan ook betoverd te luisteren. Waar het (mijns inziens) echter wel aan ontbreekt is podiumprésence. De muzikanten zijn statisch, ze zien er niet uit alsof ze genieten van hun eigen optreden en er is weinig connectie met het publiek. Voor de andere bezoekers is dit wellicht geen probleem – velen komen tenslotte hoofdzakelijk voor de muziek – maar als de band zelf wat energieker op het podium zou staan, zou de muziek wellicht nog sterker overkomen.
Voor velen is Plini de dagafsluiter, maar wie nog energie heeft en niet hoeft te rennen voor de laatste trein kan nog naar het optreden van NAH. Omringd door pa’s en lichten zit hij achter een drumstel op het voorste randje van het podium. Hij start zijn optreden met een veelvoud aan samples, waarna hij op de drums begint te slaan met een kracht van jewelste. De energie spat ervan af; drums, samples en noise combineert hij tot een industrieel-klinkend geheel waarmee hij ieders trommelvliezen (en meer dan dat) nog even in beweging zet. Voor een aantal mensen staat de muziek net té luid, maar wie oordoppen heeft die genoeg dempen wordt tot het eind van de avond opgezweept om zich nog even te laten gaan.
Geslaagd
Het motto van Complexity – grensverleggend en avontuurlijk – werd absoluut is waargemaakt. Geen twee bands waren vergelijkbaar, en elke band heeft op hun eigen manier de grenzen van de muziek opgezocht en verlegd: of het nu ging om klank, techniek, instrumentatie of uitvoering. Ook wat betreft de herkomst van de artiesten, en daarmee de invloeden in de muziek, was de line-up een ware smeltkroes. Het is uitkijken naar de volgende editie van Complexity Fest.
Gezien: Complexity Fest, op 17 augustus 2024, in Patronaat, Haarlem