Een trio bikers met een ruige look, een onmogelijke bandnaam en een voorliefde voor stevige rock die stamt uit de jaren 1970, dat is ASCS. De naam komt van een Engelse commandant uit de zeventiende eeuw, een man waar het drietal duidelijk bewondering voor heeft. Of omdat de naam moeilijk is te onthouden natuurlijk, dat zou ook kunnen. Sinds 2008 geven drummer Bill Darlington, bassist Louis Comfort-Wiggett en zanger/gitarist Johnny Gorilla volle gas. Eerlijke rock’n’roll die lekker vettig en brutaal wordt gebracht, dat is de boodschap. Een grote of een kleine, het zal hen worst wezen. Vrouwen versieren door de ruige bonk uit te hangen, motor tussen de billen en raggen maar. Zoiets. Haal de punk uit MC5 en gooi er wat extra boogie en southern rock over, zo klinkt ASCS ongeveer. Tien nummers die steevast doorrammen, met bij momenten zeer overtuigend en begeesterend snarenwerk, staan er op de plaat. Gorilla heeft bovendien een meer dan aardige stem voor dit soort stampers. Alleen bij afsluiter ‘Late Night Mornings’ laat de band een steekje vallen. Het is een poging tot ballade die al snel ontaardt in een rommeltje alsof het trio plots helemaal het noorden kwijt is. Links of het ander links, ze weten het niet meer.