De Amerikaanse componisten Morton Feldman en Alvin Lucier staan bekend om hun geheel eigen omgang met klankmateriaal. Dynamiek en ritme zijn bij hen van ondergeschikt belang. Hun muziek moet op een laag volume gespeeld worden. Ze doen geen poging luisteraars te overdonderen, maar trekken hen naar de muziek toe. Door de twee met elk drie stukken om en om bij elkaar te plaatsen, maken klarinettist Anthony Burr en cellist Charles Curtis de onderlinge verwantschap hoorbaar. In hun muziek doen Feldman (overleden in 1987) en Lucier (nu ver in de tachtig) niet aan opeenstapelingen van akkoorden of weids uitgesponnen, vernuftige melodieën. Ze gooien het niet op emotionele lading, die een manipulatieve werking kan hebben. Beiden zijn uiterst zorgvuldig in de plaatsing en verdeling van tonen in de tijd. Overeenkomsten zitten ook in het toepassen van akoestische effecten. Lucier gebruikt sinusgolven die hij rond de tonen van de musici laat zweven, waardoor fladderende trillingen optreden. Feldman hanteert microtonale afstanden, met een vergelijkbaar gevolg. De stukken op ‘Chamber Music’ doen in hun contemplatieve aandacht voor details denken aan het werk van Eliane Radigue. Je hart zal er niet van op hol slaan, maar deze muziek heeft een bedachtzame, betoverende schoonheid. Lucier schreef ‘Orpheus Variations’ voor Charles Curtis. Die voert het op deze gelijknamige cd uit met leden van het SEM Ensemble van Petr Kotik. In dit werk heeft hij de op en neer bewegende sinusgolf achterwege gelaten. Als er al zwevingen ontstaan, worden die gespeeld door het ensemble zelf. Maar ook hier weer die ingetogen, traag voortglijdende lijnen. Vaak laat hij de instrumenten sprongen van octaven maken, om daar andere tonen doorheen te laten schemeren, die vervolgens ook weer in stappen van een octaaf omhoog klimmen. Lucier kan in zijn muziek bijzonder abstract en klinisch klinken. Deze ‘Orpheus Variations’ hebben meer warmte. De twee albums zijn ook als dubbel-cd verkrijgbaar.