Als Gonzo-collega Seb Bassleer op vakantie gaat, dan gaat hij achter muziek aan. In platenbakken, zoals u en ik, maar ook en wel vooral op verafgelegen straathoeken. Recent nog in Peru, maar in 2008 dus ook in Rajasthan. Toen we vorig jaar Alan Bishop interviewden was dat dan ook niet toevallig bij collega Bassleer thuis. Bassleer en Bishop waren toen al enkele jaren samen aan het werk om deze ‘Rajasthan Street Music’ uit te brengen. Het resultaat is een prachtig auditief reisverslag geworden. We schrijven ‘auditief reisverslag’ en niet ’typologie van de Rajasthaanse folk’ omdat je op een persoonlijke reis wordt meegenomen, langsheen alle levende klanken die Bassleer op zijn pad vond. Dat is al meteen duidelijk bij de intro: een korte opname met treingeluiden. Maar ook de hoesnota’s hebben het karakter van dagboekfragmenten, waarin telkens kort de (vaak toevallige) ontmoeting met de muzikanten geschetst wordt, alsook de nodige uitleg gegeven wordt over de opnamesessie in kwestie. Dat gaat van droge uitleg over de gebruikte instrumenten, tot meer specifieke achtergrondinformatie als “in the background camels can be heard groaning as their noses were being pierced with metallic rings and the chucking sound of small pebble-stones being thrown by their little cousin Pukka“. Bassleer trok op met de muzikanten en bleef lang genoeg op één plaats om een paar huwelijken bij te wonen of – met zijn gastheren – naar Engels voetbal op satelliet-tv te kijken. ‘Zuiverheid’ (zowel qua genre als qua opname) lijkt geen selectiecriterium te zijn geweest: als een groep oude mannen op een krakerig soundsystem optreedt, een huwelijksband een digitaal keyboard bovenhaalt, of een opname voorzichtig vervormd wordt door onvoorziene volumepieken van de drums, passen ze net zo goed in het reisverslag. Het maakt van ‘Rajasthan Street Music’ een levendige, ook voor de India-leek aangename en voldoende afwisselende luistertrip. Onze persoonlijke favoriete tracks zijn de wonderlijke eenmansband, neergezet door de naamloze Holy Jogi Beggar, de improvisaties op Joodse harp van ene Malaram, temidden van het drukke verkeer van Jodhpur en Basu Khan, die twee wonderlijke folksongs op kamaycha (een lokale versie van de cello) ten beste geeft, tegen een achtergrond van vrolijk kwetterende zangvogels én overrazende straaljagers. Kortom: ideaal voer voor huismussen als ondergetekende. Horen we ook nog eens een stukje van de wereld.