Er hangt iets in de lucht in het Noorden van Europa, of zal het de omgeving zijn die invloed heeft op de muziek die door haar bewoners wordt gemaakt? De fjorden, eindeloze wouden, het noorderlicht, de middernachtzon en de mythologie, het is er vaak donker en koud, met een weerbeeld dat langzaam voorgoed onze kant opkomt. Svarte Greiner (Erik K. Skodvin) uit Noorwegen – inmiddels verkast naar elders – weet er alles van. Hij werd bekend met het duoproject Deaf Center dat in 2005 de ambienthit ‘Pale Ravine’ (2005) maakte, inmiddels een klassieker die destijds Type Records definitief in de schijnwerpers zette. Solo is Skodvin nadien actiever als Svarte Greiner geweest en maakte keer op keer wonderschone platen. Wie zwicht er niet voor zijn lange drones vol akoestiek en elektronica, die zowel vreemd als somber klinken en een sfeer oproepen die net zoals het Noorse landschap zich niet in zinnen laat vangen? De unheimliche schoonheid doen velen het hoofd buigen. En ook ‘Black Tie’ krijgt een mooie plek in de kast naast de rest, een release die voor het eerst op Skodvins eigen Miasmah-label verschijnt. In twee uitgesponnen tracks van twintig minuten leidt Svarte Greiner de weg door schimmige passages waar het niet pluis is. In de verte is dreiging op komst, snaren resoneren en strijkers zwellen langzaam aan. Ingetogen en intens dwalen we na een climax verder op een golf van trage ruis en erupties om pardoes in het tweede deel van de tocht te belanden. Ook die beleving is prachtig donker en er gebeurt van alles. En als de stilte valt na de ronduit epische zes laatste minuten van de plaat, willen we maar een ding en dat is terug. Terug naar de langgerekte onbevolkte gebieden die gebukt gaan onder bossen, nevel, neerslag, wind, vuurreuzen en sagen over schikgodinnen. We buigen het hoofd andermaal. Klasse.