De meest geanticipeerde plaat is dit jaar waarschijnlijk die van Oblivians. Voor de fans is het de meest geanticipeerde plaat van de laatste zestien jaar, want zo lang was het wachten op nieuw werk van de legendarische garagepunkband uit Memphis. Niet dat Eric, Jack en Greg hun zelfverklaarde ‘rock ’n roll holiday’ in rust en stilte hebben doorgebracht. Eric bouwde Goner records verder uit. Jack en Greg traden op de voorgrond met bands als Reigning Sound en The Tennessee Tearjerkers. Maar dat wist u, u leest Gonzo (circus). Oblivians wordt met het heerlijke ‘I’ll Be Gone’ opnieuw te water gelaten en zit meteen op snelheid. Als vanouds breken Gregs doorleefde zielenkreten moeiteloos doorheen een dikke overstuurde gitaarmuur, terwijl de kordate boem-tsjak-boem-tsjakkadans van floortom en snare het ritme dicteert. Vastberaden hotst de rammelsloep van Oblivians verder op vertrouwde en woele waters van punk (‘Run For Cover’, ‘Fire Detector’), stompblues (‘Loving Cup’, ‘Mama Guitar’) en garagerock (‘Little War Child’, ‘Back Street Hangout’). Bijzonder is afsluiter ‘Mama Guitar.’ Het lied heeft de grafkeldersound van The Mummies en klinkt erg lo-fi in vergelijking met de rest van de plaat, die een erg vakkundige In The Red sound heeft. Al van bij de eerste noot voel je dat Oblivians nog niets aan enthousiasme heeft ingeboet. Het recept bleef ongewijzigd: geen basgitaar of basdrum, weinig cimbaal en iedereen mag zingen. Inspiratie vindt de groep nog steeds bij vroege rock- ‘n-roll en oude soul. Wat veranderd is, is de sound. Jack, Eric en Greg maken nog steeds goeie vuile songs, maar smeren die nu op een meer uitgewerkte manier uit op de tape. Zo lijkt ‘Mama Guitar’ wel een vette knipoog naar vroeger. Oblivians heeft een van de meest geanticipeerde en beste platen van het jaar gemaakt.