‘It’s been a long and intense process and in many ways it feels more of an extension of myself than a mere collection of songs and compositions.’ Het is een van de laatste zinnen van de vier kantjes tellende bandbio die met ‘Total Strife Forever’, het debuut van East India Youth, meekomt. Pakweg 1600 woorden waarin William Doyle beschrijft hoe hij in een periode van drie jaar tijd tot deze plaat is gekomen. Bijna verontschuldigend vertelt hij dat hij als frontman van een indierockband op zijn eigen begon te experimenteren met elektronische muziek. Een zoektocht die onder andere werd beïnvloed door het werk van Brian Eno, Tim Hecker en Björk, maar ook Sufjan Stevens. Althans, zoveel staat te lezen in de bio, waar bovenstaande zelfs niet meer is dan een zeer korte samenvatting. Het is echter niet de bandbio die moet spreken, maar de muziek zelf. En inderdaad, zoals Doyle zelf beschrijft, daar zit het hele hebben en houden van de artiest in. Of East India Youth nu de transcendentale rave opzoekt, kraut in lange hypnotiserende instrumentale stukken (luistert Doyle ook Suicide?) of de melancholie van die indietronica in meer gevormde popstructuren giet, alles op ‘Total Strife Forever’ is even indrukwekkend als intens. Drie jaar heeft hij geknutseld aan deze plaat, voordat hij ze in de handen van John Doran van The Quietus duwde. In het detail en de verfijning van de plaat is dat te horen, zelfs de kleinste zaken – hoe losjes het ook moge lijken – liggen op de juiste plek. De muziek spreekt dus zeer sterk. Zo sterk dat wij best begrijpen dat John Doran direct besloot een eigen label te beginnen om deze plaat aan de man te brengen. Ja, zo sterk dat wij denken dat de vierkantjes tellende bandbio echt helemaal nergens voor nodig was. Ook zonder dat boek wordt dit album een van de betere debuten van dit 2014.
soundcloud.com/east-india-youth
Lees meer reviews in Gonzo (circus) #120