Twee afzonderlijke projecten van componist-musicus Gagi Petrovic zijn gezamenlijk uitgebracht bij Moving Furniture Records. Laten we meteen maar zeggen: dat is een goed ding.
Verrassend genoeg is dit het debuutalbum van Petrovic, die toch al fraaie dingen heeft gecomponeerd – zoals het stuk ‘Ob-literate’, samen met Zeno van den Broek. ‘hsh’ is door Petrovic geschreven in opdracht van choreografe Mouna Laroussi voor een dansstuk over sociale controle. De titel is afgeleid van ‘haschoema’, een woord dat in de Marokkaanse gemeenschap wordt gebruikt als iemands gedrag onfatsoenlijk wordt gevonden. Petrovic heeft die sociale druk verklankt in een compositie –in delen op het album terecht gekomen– met zachte tot heel zachte, aanzwellende en wegstervende hoge, af en toe licht vervormde tonen in een omgeving van stilte; elders klinken dan weer snelle, machinaal aandoende tikken, een drone en ‘industriële’ ruis. Het geheel broeit van spanning en dreiging.
Veel fragmentarischer zijn de vier stukken van ‘dp[a]’, een project dat is gebaseerd op de spraakstoornis dysprososy; daarbij treedt bijvoorbeeld verandering in toonhoogte of ritme op tijdens het spreken. Dat kan hinderlijk zijn, naar Petrovic heeft het muzikaal benaderd als juist een aanvulling op de persoonlijke uitdrukking. Hij verklankt het in onder meer loops van gefragmenteerde en vervormde geluidssamples, afgewisseld met stille, minimale passages, of een diepe basdreun in combinatie met spetterende elektronische korrels –als van een beschadigde harde schijf– en verschillende ritmische elektronicalijnen. Tussen alle clicks en glitchy geluiden klinkt in het vierde stuk herkenbaar een stem. Een boeiende uitgave.
Dat geldt ook voor een andere nieuwe uitgave bij MFR: ‘Caveman’ van Tasos Stamou, met twee langere, elektroakoestische improvisaties. ‘Neanderthal’ bestaat uit aangehouden, hoge, onvaste tonen en diepe donkere drones, gecombineerd met losse elementen als metalige slagen en gekraak. De langgerekte elektronische tonen vullen elkaar fraai aan of vallen goed samen, terwijl de kraak en percussie optreden als inbrekende, verstorende elementen.
‘Homo Sapiens’ heeft veel minder onverwachte accenten. Hier gebruikt Stamou vooral lang aangehouden, wisselende patronen. Toch gebeurt er veel in die achttien minuten: hoge, lage, fluctuerende en gestaag doorgolvende tonen; lagen van metalig gerommel, prevelend, bezwerend bijna; het snelle tinkelen van een (geprepareerde) citer; een elektronische brom naast iets dat klinkt als een zingende zaag. Alleen aan het einde klinkt willekeurig en nerveus gepluk, gevolgd door een steeds indringender (strijkers)drone. Twee sterke en meeslepende improvisaties met een overtuigende opbouw en klankenrijkdom, prachtig album.