Een begin, een eindpunt. Wie overleeft, wie wint en wie verliest? Kop of munt? Zet het volume wat harder en doe de glazen nog eens vol. Nog voor het gevecht begonnen is, lig ik al languit aan haar voeten. Iemand moet gered worden. Ik ben de eeuwige kandidaat. Vandaag is ze blond, heeft ze blauwe ogen waarin ik voor eeuwig en drie dagen wil verdwalen. Ik ben rusteloos en Micks Tape van Cassetteboy is geen goed middel om tot rust te komen. Het is sterker dan eender welk koffiemerk, pure cafeïne. Ik ben verslaafd aan haar glimlach en aan de onzin, de ongrijpbaarheid van Cassetteboy. Ze heten Mark en Simon, zaten samen op de schoolbanken, een familietrekje want hun vaders waren ook klasgenoten. Ze zitten in de hoek waar ook Jason Forest, Duran Duran Duran, Kid 606 en Wevie Stonder lelijk huishouden. In Engeland zijn ze tegen beter weten beroemd. Hun doorbraak kwam er toen ze de 7 inch Di & Dodi Do Die uitbrachten, een hilarische cut-up gepuurd uit de nieuwsberichten die de wereld werden ingestuurd toen Lady Di in een Parijse tunnel verongelukte. Het was een begin, geen idee waar hun eindpunt ligt. Met Micks Tape brengen ze een ode aan de tapecultuur waarmee ze ooit begonnen. In hoog tempo, vierenveertig snapshots in één uur, struinen ze door hun eigen muzikaal archief en brengen ze ode aan hun muzikale helden, Mf Doom, Fela Kuti, Squarepusher, de revelatie Mc Cox en ook Fennesz. Mijn hoofd tolt. ‘Mick’s Tape’ is te druk om tijdloos te zijn, een statement dat op de lachspieren mikt en elke vorm van sérieux genadeloos naar beneden haalt. Ik ben alle windstreken kwijt en de uitgang is zoek. Het moet haar glimlach zijn.