Ik was destijds helemaal weg van ‘Everyone Alive Wants Answers’ (2003), het debuut van Cécile Schott, beter bekend als Colleen. De krakende, breekbare loops klonken als muziekdoosjes van oud vinyl, terwijl haar piano, gitaar en andere instrumenten soms flink door de effecten-mangel werden gehaald, zonder ooit overdreven elektronisch of ‘geproduceerd’ te klinken. Helaas was het album daarna me wat te koket, en ik verloor haar vervolgens uit het oog. Afgaand op haar voorlaatste album, ‘The Weighing of the Heart’ (2013), bewoog Schott zich in de tussenliggende jaren in de richting van zachte kamermuziek, met amper elektronica, maar wel een rol voor haar eigen stem (die precies klinkt zoals je verwacht van een jonge Franse vrouw die een beetje mysterieuze muziek maakt). Best een mooie plaat, maar lang niet zo bijzonder als dat debuut. Of ‘Captain of None’ dat wel is durf ik niet te zeggen, maar bijzonder is hij wel. Schott is inmiddels verhuisd naar Thrill Jockey - altijd een goed teken - en lijkt de elektronica te hebben herontdekt. Het belangrijkste instrument op de plaat is de viola da gamba, een aan viool en cello verwacht strijkinstrument, ontwikkeld uit de akoestische gitaar. Schott plukt er aan en klopt er op, en bouwt van de resultaten twinkelende loops, die al echoënd langzaam uitdijen. Sommige stukken zijn heel percussief en experimenteel, maar op andere nummers heeft Schotts stem de hoofdrol. Ook een nieuwe toevoeging zijn nadrukkelijke, soms een beetje naïeve baslijnen. Schott werd voor deze plaat dan ook beïnvloed door reggae, wat elders ook terug te horen is in dubby effecten en een melodica. Erg mooie, subtiele plaat, ergens uit het gebied tussen Julianna Barwick en Peaking Lights.