Al 13 jaar schokt en polariseert theatergezelschap Abattoir Fermé haar publiek. Pepijn Caudrons begeleidende soundtracks maken ook op zichzelf staand grote indruk.
Het is liefde of haat, schreef de jury van de Vlaamse Cultuurprijs voor de Podiumkunsten, toen ze de prijs in 2008 toekende aan Abattoir Ferm. Met haar vaak confronterende voorstellingen over ziekte, dood, rituelen en seksualiteit polariseert het Mechelse theatergezelschap pers en publiek. Na in 1999 te zijn opgericht door Stef Lernous, Nick Kaldunski en Tine Van den Wyngaert, maakte het gezelschap in 2003 de overstap naar het professionele circuit.
Drie jaar later trad Pepijn Caudron toe tot de artistieke kern, en werd verantwoordelijk voor de muzikale invulling van de producties. Als Kreng maakte hij twee albums, L’Autopsie Phnomnale De Dieu en Grimoire, waar eerder op deze paginas vol lof over is geschreven (zie GC#93 en #104). Beide releases verschenen op Miasmah, het Noorse label van Erik Skodvin, dat zich specialiseert in donkere, filmische muziek op het kruisvlak van (dark) ambient, elektronica en modern klassiek.
Exorcisme
Zeer terecht brengt het label nu ook de muziek uit die Caudron tussen 2007 en 2011 maakte voor voorstellingen van Abattoir Ferm, bijeengebracht in een mooie box-set met vier lps en een 10-inch, in een oplage van net geen vierhonderd stuks. Iedere lp bevat de muziek voor een specifieke voorstelling, steeds met n lang nummer per kant. Dat geeft Caudron de mogelijkheid om, meer dan op zijn twee reguliere albums, diens donkere soundscapes in de lengte uit te diepen.
De woordeloze productie Tourniquet handelde over rituelen, trance en exorcisme. Krengs begeleidende muziek is een gelaagde compositie van donkere drones en gedempte, opgerekte orkestrale klanken, die gestaag aanzwellen. Als stille vrees die zich langzaam maar zeker openbaart. Het brengt Thomas Kner en Gyrgy Ligetis Lontano in herinnering. Na een ijzig interludium met dissonante strijkers en onheilspellende pauken, keren de dreigende drones terug. Ondertussen horen we uitzinnige predikers tekeer gaan tegen Satan. Naar wie die strijd uiteindelijk wint, kunnen we alleen maar raden.
Ook woordeloos was Mythobarbital, een verhaal over verveling, fantasie, partnerruil en Titanen. De symfonische compositie is complexer dan Tourniquet, en kent veel meer afwisseling. Na een gestage afdaling naar donkere diepten ontwikkelt zich een knappe combinatie van weemoedige strijkers en dreiging door dissonante ondertonen. Op kant b zorgt een vol orkest voor een meer majestueus karakter, maar de dreiging blijft. Het roept referenties op aan de symfonische kant van industrial, zoals Autopsia of Raison d’tre. Wanneer er een gedempte beat tevoorschijn komt, doet het zelfs denken aan het werk van Raime. Uiteindelijk sterft alles weg en blijft de luisteraar achter in de leegte, met de naderende voetstappen van een Titaan als aankondiging van het noodlot.
Elektronische hartslag
De naam Snuff is een afgeleide van snuffmovie, films waarin echte (of echte) moorden te zien zijn, en afgaande op de recensies was de voorstelling een behoorlijk bloedbad. De daarmee geassocieerde rauwheid en agressie komt nergens terug in Caudrons score, mogelijk om het geheel in balans te houden. Klassiek orkest en elektronica komen samen voor een statige ouverture, die overgaat in martiale marsmuziek met veel trommels en orkestrale uithalen. De muziek lijkt een reeks wisselende scenes te volgen, wanneer de luisteraar via sinistere elektronica terecht komt bij barokke kamermuziek, die langzaam vervalt. Een drone dient als laatste ademtocht. De hele sequentie heeft veel weg van Laibachs Baptism, dat ook voor theater werd geschreven, en waarin geput werd uit het werk van componisten als Bruckner en Prokofiev.
Kant b is veel meer ingetogen: een ware horrosoundtrack met griezelige strijkers en onheilspellende drums in de verte. Middenin is er nog een laatste opleving van het marsorkest, maar daarna lijkt alle hoop definitief vervlogen. Bijna onmerkbaar vernauwt het muzikale beeld zich, tot er opeens heel dichtbij gehijg klinkt. Langzamer, sneller, weer trager, nog sneller, vergezeld door een elektronische hartslag die uiteindelijk met een klap tot stilstand komt.
Op de muziek voor Monkey, een voorstelling over het uitzichtloze leven in een groteske wereld zonder medelijden, keert Caudron terug naar de donkere ambient die ook Tourniquet kleurde. Lange, dreigende tonen in de stijl van Thomas Kner, Lull en Troum. Hij neemt de tijd voor de ontwikkeling, en gaat door tergende dalen, tot op kant twee de spanning wordt opgevoerd met dissonante drones en een gejaagd orkest. Dit mondt uit in een plotselinge climax van heftige elektronische beats en overstuurde strijkers. Het is een mooie opmaat naar de 10inch, waar een klein half uur muziek op staat voor de tv-serie Monster!. Korte nummers met bizarre experimenten, stukjes jazz en springerig klassiek, in de absurdistische traditie van H.N.A.S. en Achwgh Ney Wode.
Na eerder al indruk te hebben gemaakt met zijn albums, demonstreert Pepijn Caudron op deze verzameling zijn kunnen in de volle breedte. Hij is een meester van spanning, beklemming en sfeer. Ondanks de lengte blijft de muziek boeien al zullen maar weinigen in n zit de bodem van de doos halen zonder dat de afwezigheid van de beelden daar afbreuk aan doet. Een opus om trots op te zijn.