Terwijl de wereld ondertussen naar de filistijnen gaat, neemt een rebellerende Filastine het heft in eigen hand en brengt zijn brandende debuut uit op Soot Records in de vorm van een muzikale molotov cocktail. Gedurende de laatste paar jaar was Grey Filastine bezig met allerlei tracks te produceren die geen bepaald einddoel hadden, vaak met behulp van eenmalige samenwerkingen die zich spontaan manifesteerden. Tel daarbij het feit dat de man zich graag dagenlang opsloot in zijn donkere kelder om zo een grote collectie tracks als vrije keus te hebben in dit proces. Het pad wordt voor het eerst betreden door flarden samples waarbij een Arabisch jochie allerlei verwensingen over/naar Amerikanen schreeuwt. ‘Quemalo Ya’ is latino ragga -denk hierbij aub niet aan reggaeton- op een gerafeld tapijt van oneven woestijnbeats en geeft het startschot voor het muzikale protest. Het is ruig, zweterig en belichaamt de levendige straathoek van een arme chicano wijk. Om de hoek is er in de deinende Balkan-dub van ‘Palmares’ een goede combinatie te vinden in de trompetten en lome zang van française Dorothy Lemoult. Onweersroffels zorgen hierna voor een zware dubstorm waarop een Arabische sirene haar mooie zang brengt, daarbij mobiele telefoonstoringen en harde rapteksten ontwijkend. Indiase fluiten worden in de glitchblender gegooid en de dub baant zich een sluipweg voordat een kort manifest tegen geld wordt gehouden. Latino hiphop en Noord-Afrikaanse ritmes wisselen elkaar af, met toevoegingen van drum’n’bass loopjes om het geheel heupwiegend te maken. De alom geliefde George Bush mag even een zegje doen, om door het Filastine anti-propaganda apparaat vervolgens te worden gelinkt naar Jesus would bomb the white house. Het enige Engelstalige wapenfeit is een sterk politieke feminine rap, afgewisseld met sombere zangpartijen; alles door glitches verweven. In Brazilië schijnt de zon weer en ‘Dance Of The Garbagemen’ doet wat het belooft met rappe batacuda samba, aangespoord door een digitaal vervormde berimbau. Tot slot volgt er een loodzware dubremix van Degenerate Art Ensemble waarin Indiaase zang centraal staat en zich als een doemmantra herhaalt. Op de achtergrond horen we distortie van botsende voertuigen en andere acties. De onweerswolken pakken vlug samen, het vuur laait op door brandende autobanden, olie en plastic. Dit is zeker geen wereldmuziek voor pseudo-kolonisten of wollensokkendragers. Moge het duidelijk zijn dat de wanderlustige nomaden het hier voor het zeggen hebben.