Als je de persaankondiging mag geloven, moeten we blij zijn met de muziek die de Amerikaanse componist/muzikant Steve MacLean ons voorschotelt op de dubbelaar ‘Bridges’. De titel mag je letterlijk nemen, MacLeans missie is het slaan van bruggen tussen bestaande muziekstijlen. Waarom klinkt het dan niet? Wat gaat hier mis?
MacLean heeft immers een ontzagwekkende staat van dienst, met muziek voor dans- en theaterproducties, films, radio, reclames, enz. Daarnaast maakte hij deel uit van de New Yorkse downtownscene (hij speelde onder meer in Nick Didkobsky‘s band Dr. Nerve) en hij schijnt tegenwoordig regelmatig te spelen in de groep Birdsongs Of The Mesozoic en met mensen als Chris Cutler en Eric Rosenthal.
Niettemin op ‘Bridges’ werkt het niet. Muziek maken en muziek maken is twee. MacLeans hart bevindt zich aan de goede kant. Hij houdt van voorhoedemuziek, heeft een eclectische smaak, beheerst het vak, speelt verdienstelijk, enz. Wat hem ontbreekt is goede smaak betreffende zijn eigen output. Of talent.
Het klinkt allemaal heel aardig, soms weet het zelfs even te boeien, maar overwegend geeft hij het gevoel er (nog) niet helemaal te zijn. Het kan aan de aanpak liggen. De twee cd’s bevatten muziek die MacLean de afgelopen twintig jaar maakte. Sommige stukken zijn in één keer opgenomen (je hoort de spontaniteit), anderen zijn hoorbaar in elkaar gezet en dat telkens opnieuw. De eerste cd bevat volgens MacLean muziek die meer aandacht eist, de muziek op het tweede schijfje is wat meer ontspannen. Het is vooral de muziek op de eerste cd, die flauw klinkt, onaf, bekend en vol goede bedoelingen, die het net niet helemaal gemaakt hebben. De tweede cd heeft in ieder geval nog het voordeel dat je er niet bewust naar hoeft te luisteren hetgeen de luisterervaring beslist ten goede komt.