Je kan de laatste weken niet om James Brandon Lewis heen. Met punkjazzgroep Messthetics blies hij onlangs nog AB plat. Afgelopen woensdag kwam hij naar jazzfestival BRAND! met zijn veelgeprezen ode aan gospelzangeres Mahalia Jackson. Bracht hij ons in extase?
Odes komen in vele vormen. Als een DJ-set, bijvoorbeeld, waarin je enkel Mahalia Jackson draait. Woensdag ontstofte Guy Peters in afwachting van het concert de ene na de andere rommelmarktparel en maakte van de foyer van CC Mechelen even een altaar voor Jacksons wonderbaarlijke gospelstem, zo krachtig en tegelijk zo geraffineerd.
James Brandon Lewis permitteerde zich – uiteraard – meer vrijheden. Na een traag aanzwellende opener, in lijn met de dramatiek van Mahalia, volgde al snel een scherpe bocht richting freejazz. Een knipoog naar Albert Ayler, die zich eerder verdiepte in de gospelmuziek? Of een statement? Vast staat dat JBL last had van een zekere bewijsdrang in het begin. Zo opende hij enkele keren met een solo die wat geforceerd uit de hoorn kwam. Zo deed hij – in zijn eentje – een vraag-en-antwoord-spel tussen gospel en Ethiopische klanken, maar niet zonder bijna van zijn sus te draaien. Het vernuft stond dan helaas het gevoel in de weg.
Ritmesectie deluxe
Dan vloeide de muziek vlotter wanneer ze vertrok uit de hoek van de ritmesectie. Met Tomeka Reid op cello en het jonge talent Lily Finnegan op drums was de Chicago-scene goed vertegenwoordigd. Vul dit aan met Silvia Bolognesi op contrabas en je krijgt een drietand van jewelste. Samen zorgden ze voor textuur, verrassing, finesse en free groove van de bovenste plank.
Zoals in ‘Wade in the Water’: Reid die eigenzinnig aan de snaren van haar cello plukte en Finnegan die inviel met een hakkelende groove die de band stuwde naar een versie van de spiritual met een ongeziene pulse en rijkdom aan ideeën. Temidden van het tumult zou ook Bolognesi nog een solo brengen waarin een bungelende strijkstok en passant een slaginstrument werd. Wanneer de band in mekaar haakte, was ze niet te stoppen.
Zachte landing
Er zou nog een ouderwetse swingende versie volgen van ‘Go Down Moses’, waarin kornettist Kirk Knuffke het beste van zichzelf kon geven. En na een korte bindtekst waarin James Brandon Lewis vertelde over zijn oma, kregen we nog een finale waarin de tenorsaxofonist eindelijk bevrijd leek te spelen. Minder voor zijn nalatenschap, zo leek het wel, dan voor de muziek zelf. Deze Lewis hadden we graag iets meer gehoord…
Meer over Brand! Festival? Wordt vervolgd!