Jawel, ze deden het weer, de muzikanten van het Sun Ra Arkestra: in de finale van het concert in optocht door de Bimhuiszaal. Podium af, trappen op, achter het publiek langs, trappen af en weer terug op het podium en dan richting kleedkamer. Jawel, een gimmick. Maar dan wel eentje die door de jaren heen de status van ritueel heeft verworven – onlosmakelijk verbonden met het karakter van het orkest.
Sinds een jaar of tien is in Amsterdam – en tegenwoordig ook daarbuiten – de organisatie Space Is The Place, afgekort SITP, actief. Een initiatief van programmeur en muziekscribent Tim Sprangers, die avontuurlijke concerten wil aanbieden met de focus op jazz en impro. De naam is geleend van het beroemde, inmiddels ruim een halve eeuw oude album, inclusief het ruim twintig minuten klokkende titelstuk, van de even geniale als excentrieke, in 1993 overleden Amerikaanse orkestleider Sun Ra.
De musicus heeft zijn leven lang volgehouden niet uit een aardse moeder te zijn geboren, maar met een ruimteschip vanaf Saturnus op deze planeet te zijn geland. Het kan daarom haast geen toeval zijn dat Sprangers zijn SITP-concerten in eerste instantie organiseerde op een podium dat ‘De Ruimte’ heet. ‘De Kosmos’ aan de Prins Hendrikkade was misschien nog toepasselijker geweest, maar die plek is reeds in de jaren negentig van de vorige eeuw gesloten.
Tegenwoordig organiseert SITP concerten op diverse plaatsen in Amsterdam. Ondanks werd op deze blog nog geschreven over een klein festival in Cinetol in de Amsterdamse Pijp. Maar er is ook een regelmatige samenwerking met het Bimhuis, het bekendste jazzpodium van het land. In het kader van het vijftigjarig Bimhuisjubileum mocht SITP een keer flink uitpakken. En hoe kan dat beter dan door de naamgever van de organisatie naar Amsterdam te halen.
Daar bleef het echter niet bij. Er gingen nog twee concerten aan het Arkestra vooraf, zodat de aanvangstijd van het programma zelfs vervroegd moest worden. Geopend wordt door het gelegenheidsduo Farida Amadou en Jasper Stadhouders, beiden op elektrische basgitaar. De Belgische Amadou, die ooit in de Waalse punkband Cocaine Piss speelde, ontwikkelde zich de afgelopen jaren tot een pionier op de vier bassnaren en vond aansluiting bij de internationale improscene. Dat resulteerde onder meer in het recent verschenen intrigerende solo-album ‘When It Rains It Pours’.
Binnen het duo met Stadhouders is de rolverdeling zo, dat Amadou veel noten speelt en de extreem bewegelijke Stadhouders voortdurend voor stoorzender speelt. Hij gebruikt zijn gitaar veelvuldig als percussie-instrument, drinkt water en wijn en daagt de Belgische uit, die daar wel schik in lijkt te hebben. Muziek als prikkelende dialoog, die uitloopt in een rondzingen van de versterker van de Nederlander. Alsof de twee een drietrapsraket naar de stratosfeer sturen. Kan het toepasselijker?
De Amerikaanse Camae Ayewa, alias Moor Mother, is alweer een jaar of acht een vertrouwde naam op de avantgardepodia. Afgelopen voorjaar verscheen haar meest recente solo-album ’The Great Bailout’ waarop ze de Europeanen hun slavernijverleden nog eens inwrijft. Die plaat komt echter niet, of slechts heel zijdelings aan bod in het Bimhuis. Ayewa is een bewonderaar van Sun Ra die vaak als een profeet van het zogenaamde ‘Afrofuturisme’ wordt gezien. Moor Mother zelf hangt het Black Quantum Futurism aan, een zienswijze waarbinnen het heden in direct contact staat met zowel het verleden als de toekomst. Een houding waarbij het verleden niet tot musea en de toekomst niet tot sci-fi-films wordt beperkt.
Camae Ayewa heeft drie musici meegenomen naar het Bimhuis: trompettist Aquiles Navarro en bassist Luke Stewart, met beiden speelt ze ook in de groep Irreversible Entanglements, en de Oostenrijkse impro-slagwerker Lukas Koenig. Ze begint in stijl met een lange ode aan Sun Ra, waarbij de musici een abstracte, spaarzame drone spelen. Naarmate de veertig minuten verstrijken komt er steeds meer ‘swing’ in het spel van de musici. Het gaat bijna ongemerkt en Ayewa beweegt er in mee. Ze leest poëzie uit haar zojuist verschenen bundel “American Equations in Black Classical Music”. Heel organisch, tot de eindeloos herhaalde conclusie: ‘We are Mortal, We are Mortal!’
Maar het Sun Ra Arkestra is toch de groep waar iedereen uiteindelijk op wacht. Elf man sterk, omdat bandleider, arrangeur en altsaxofonist Marshall Allen ontbreekt. Hij is afgelopen zomer honderd (!) geworden en heeft besloten niet meer vanuit Amerika naar Europa heen en weer te vliegen. De achtenzestigjarige baritonsaxofonist Knoel Scott neemt nu de honneurs waar als spreekstalmeester, terwijl de eenenzeventigjarige trompettist de nestor van het gezelschap is en regelmatig de show steelt als danser en zanger.
Maar wat een feest als het elftal begint te spelen! Allemaal uitgedost alsof ze zo uit een ruimteschip zijn gestapt, of uit een Egyptische sarcofaag zijn opgestaan. Glitter en goudlamé. Prachtige bigbandstukken, in veel gevallen gezongen door de flamboyante Tara Middleton, die inmiddels een jaar of acht vaste vocalist bij het orkest is, en regelmatig licht excentriek ingeleid door de fabelachtige pianist Farid Barron die niet de geringste schroom lijkt te hebben om op de kruk van de voormalige bandleider plaats te nemen.
Het huidige orkest zoekt minder nadrukkelijk de randen op dan het ensemble deed toen de naamgever nog de leiding had, maar dat is vrijwel onvermijdelijk. Hetzelfde geldt voor het repertoire: er wordt in het Bimhuis weliswaar veel gespeeld van ‘het nieuwe album’ dat eind november verschijnt en “Lights On A Satellite” gaat heten. Maar dat zijn vrijwel allemaal stukken die Sun Ra in de jaren vijftig of zestig al eens opnam en nu in een fris en nieuw arrangement gestoken zijn, zoals “Walking on the Moon” (1970), “Images” (1959), “Tapestry From An Asteroid” (1960) en het titelnummer (1965).
Er wordt strak en swingend gespeeld met veel ruimte voor solo’s – heel traditioneel, goedbeschouwd. Tot de minuscule plaagstootjes en grapjes in de gaten krijgt, waarvoor ruimte is, maar zonder dat het ten koste gaat van de genadeloze swing. Opmerkelijk is hoeveel jonge mensen zich in het publiek vinden. Véél twintigers, wat de tijdloosheid van Sun Ra’s muziek onderstreept. Daar staan dan wel weer heel weinig mensen van kleur tegenover. Naar de verklaring daarvoor blijft het gissen, al is het tekenend dat het bij de concerten van vergelijkbare kleurrijke excentriekelingen in de pop en rock, zoals George Clinton en Lee Perry, nauwelijks anders was en is.
Van de elf muzikanten op het podium hebben er vijf nog daadwerkelijk met de in 1993 overleden Sun Ra gespeeld. Langzaam maar zeker verwordt het Arkestra tot zoiets als het Concertgebouworkest of de Dutch Swing College Band. Een ‘merknaam’ die staat voor een stijl, attitude en type repertoire. Als dat concerten op blijft leveren zoals deze avond in het Bimhuis, dan is er niets aan de hand. Natuurlijk zijn er voorlopig nog tal van jazzliefhebbers die met een nauwelijks verholen klank van superioriteit in hun stem verkondigen dat ze het ‘echte’ Arkestra inclusief hun naamgever ooit hebben gezien. Maar ook zij zijn op een gegeven moment voltooid verleden tijd, terwijl de muziek zelf tot in het oneindige ‘Spaceways’ zal blijven gaan.