Varg Vikernes kwam in 2009 vrij, na 16 jaar in de gevangenis te hebben gezeten nadat hij op 10 augustus 1993 Euronymous (van Mayhem) met drieëntwintig messteken afmaakte. Tot op dat moment runde hij Burzum, dat tot één van de grootste (éénmans)bands binnen het black metalgenre was uitgegroeid. In 1996 kwam wel nog Filosofem uit, een plaat die Varg net had afgerond voor zijn fatale misstap. In de gevangenis maakte hij twee ambientplaten, die ook onder de naam Burzum op de markt kwamen. En nu heeft hij een nieuw album gemaakt. Weg ambient. Hij kiest volop de metalkaart, en ware het niet van de zang, we zouden van black metal zelfs niet meer spreken. Niet dat het Vikernes allemaal veel kan schelen. Hij vindt de etiketten allemaal goed, maar vindt zelf dat hij altijd al gewoon metal heeft gemaakt. En is Belus goed? Eigenlijk wel ja, het is nog steeds Burzum zoals we die kenden van eerder metalwerk. Alleen is de waanzin er wat minder op geworden, het krijsen wat gewoner. De gitaren zijn wat cleaner, de bas zit iets meer op de voorgrond en ritmisch kiest Varg duidelijk voor minimalisme. Dat Belus gewoon aansluit op eerder werk, bewijzen ook de heropname van Uruk-Hai (een opname uit de periode 1988-1989) en een metalversie van Daudi Baldrs (uit de ambientplaat met dezelfde titel) als Belus’ Død. Uitschieter is het nummer Sverddans, waarin de versnelling een stevig stuk hoger gaat. De song is zowat de kapstok waaraan de rest van de plaat is opgehangen. Belus is iets minder speciaal en ijzingwekkend dan het vroege Burzumwerk, maar is nog steeds een goede metalplaat. En dit ondanks de soms wel zeer vreemde ideeën van dit heerschap.