Amerikanen en vreemde talen, het zal nooit wat worden. Slechte punten zijn hier voor de bioschrijvelaar van dienst die er in slaagt om Kurt Weill tot tweemaal toe als Veill te degraderen. Zulke blunders maken vanzelfsprekend de taalneuroot in ons wakker. Barbez, een zestal van divers pluimage, begint zodoende met achterstand en weet die bij de eindmeet maar ternauwernood in te lopen. De fusie van klassieke thema’s met populaire elementen uit Berlijnse cabaret, jazz en volksdeuntjes maakte van Weill een van de meest geliefde liedjescomponisten van de vorige eeuw. Barbez’ ambitie, weliswaar op bescheidener schaal, is analoog. Hun biotoop is de artrockgemeenschap in de Big Apple, hun overtuiging delen ze met, voor de vuist weg, Ne Zhdali of Amy Denio. Folk, tango, musette en klezmer bestuiven hun broeierige, theatrale avantrock. In de ruimtelijke productie van Martin Bisi (Sonic Youth, John Zorn) is ook plaats voor accordeon en marimba. Er zijn vanzelfsprekend covers van Weill maar ook, enigszins overbodig, van The Residents. De zang van de Russische Ksenia Vidyaykina is gekunsteld en kleeft niet altijd aan de songs. Wel overtuigend zijn de weemoedige violen en zang op het gedragen ‘The Red Urchins’ en de naar Dirty Three lonkende afsluiter ‘West Rogers Park’.