We zijn niet op de hoogte als het gaat om muziek uit China of Mongolië. We kennen Huun-Huur-Tu, de keelzanggroep uit Tuva, een Russische deelfederatie gelegen aan de grens met Mongolië. En daar komt nu Hanggai bij, dat met een nummer als ‘Gold Buttons’ nauw aanleunt bij wat de Tuvazangers maken. Niet dat de twee groepen echt met elkaar te vergelijken zijn. Hanggai mengt allerlei invloeden door elkaar en maakt er iets helemaal eigens mee. Het blijft wereldmuziek in de breedste betekenis van het woord, dat wel. Mongoolse en Chinese invloeden vechten om voorrang. Er staan echter net zo goed liedjes op die in een soort Eurosong kunnen thuis horen (‘Ulanbator Nights’) en een zeer gedreven nummer als ‘Hong Galou’ dat net geen punkrock is. Hanggai, dat voor het uitbrengen van zijn derde plaat koos voor een Nederlands label en zo nog meer met de voeten in Europa staat om door te breken, lijkt bij momenten een Verre Oosten-versie van The Pogues en andere geflipte folkies. De eerste vijf liedjes zijn echter behoorlijk traditioneel, en maken het voor ons niet evident om deze plaat uit te zitten. Zowat elk nummer op deze cd vertelt ons opnieuw waarom we krultenen krijgen van alles dat ruikt naar de zweverige en misplaatste term wereldmuziek. We doen ons best, proberen het te snappen maar kunnen uiteindelijk alleen concluderen dat Hanggai het best tot zijn recht zal komen bij mensen en festivals die in deze brede waaier aan muziek zijn gespecialiseerd. Wij houden het bij ‘Honh Galou’ dat we net kunnen verdragen. Als bandleider Ichi dan ook nog solo aan het kwelen slaat (‘Mangala Sutra’, ‘Green Tara Mantra’) hebben we het helemaal gehad.