Fred Frith, ooit begonnen als gitarist en violist bij het voorloperscollectief Henry Cow, is onvermoeibaar. Onlangs verschenen de geïmproviseerde duo-cd’s ‘Edge Of The Light’ met de Deense saxofoniste Lotte Anker en ‘Backscatter Bright Blue’ met de Britse contrabassist Barry Guy. Hoewel Frith in zijn eentje zijn mannetje staat, geeft hij de voorkeur aan muzikale tweegesprekken. De ideeën die je in een dergelijke samenspraak kunt ontwikkelen, zo schrijft hij, zijn in wezen betrekkelijk eenvoudig. Hij hoeft zich maar op één persoon te richten, te zien wat die doet, te beslissen om erin mee of er tegenin te gaan. In groepsverband worden koerswijzigingen al gauw een stuk logger. Frith is bij uitstek een sociaal improvisator. Je hoort hoe fijnzinnig hij inspeelt op wat een ander hem te vertellen heeft, zoals in ‘Reasonably Available Control Measures’. Hij manoeuvreert gracieus rond de lange tonen die Lotte Anker blaast, geeft haar alle ruimte om nieuwe richtingen in te slaan, de structuur radicaal om te gooien. Zo kan ze in een oogwenk omschakelen van een trage, melodieuze passage naar springerige ritmes. Frith springt daar onmiddellijk op in, verlegt accenten. Hij laat zijn gitaar rammelen als een roestige bedbodem, ijselijk huilen in de hoogte als een spiedend rondcirkelende roofvogel. Met Anker danst hij in steeds wisselende, steeds verrassende passen.
Het zwaartepunt op ‘Backscatter Bright Blue’ ligt op twee lange nummers die de cd openen en afsluiten. De uitwisselingen met Barry Guy zijn gruiziger en energieker dan die met Anker, eerder een robbertje vechten dan een welgemanierde dans. Een tweepersoons scrum van duwen en sjorren. Guy bewerkt zijn snaren met de volle hand, roetst erlangs met zijn nagels. Frith gooit de sluizen van zijn effectenmachines open, overspoelt het rumoer uit de contrabas met krachtig vervormde akkoorden. Toch produceren ze meer dan alleen een wolk van rondmaaiende armen. Wanneer ze het wat rustiger aandoen, ongetwijfeld met een dampend kopje thee naast zich, versmelten hun gedachtegangen tot opgloeiende samenklanken.