Drie gitaristen, een bassist en een drummer. Dat is de bezetting van Electro Quarterstaff, die na debuut Gretzky nog een instrumentaal prettig gestoord juweeltje in elkaar heeft geknutseld. De platen op Willowtip zitten meestal in de richting van death metal, deathcore en dat soort genres. Daar is bij deze mannen niets van te merken. Op het debuut verzandden de Canadezen al eens in hun eigen complexiteit. Daar is met de toevoeging van bassist Marty Thiessen enigszins verandering in gekomen. De gitaren spelen soms met zijn tweeën dezelfde lijn, of met zijn drieën, maar gaan net zo goed alle drie een andere richting uit, tegelijk natuurlijk. En dan is het wel net zo leuk dat de bas de boel wat samenhoudt, want aan zang vinden de heren niets, dus die is er niet. Die zou trouwens heel moeilijk in het muzikale, behoorlijk technische, metalplaatje zijn in te passen. Frank Zappa in een kronkelige bui die zin heeft om metal te spelen, met de mannen van Cephalic Carnage in de orkestbak. Wie zich daar iets bij kan voorstellen, weet hoe deze band klinkt. De acht songs zijn dan ook bij momenten nauwelijks te volgen, laat staan dat we ze in ons hoofd kunnen naspelen. Aykroyd is voor ons brein een juweeltje, net omdat de nummers niet zo eenvoudig te doorgronden zijn. Aan rustpunten doet de band ook al niet. Drie kwartier intensiteit waar de aandacht op gefocust dient te blijven, anders ben je als luisteraar al snel het spoor volledig bijster. Of sporen, want dit is allicht één van de meest complexe metalgerelateerde platen die onze oren sinds we naar muziek luisteren, verwennen. Eentje om te onthouden voor het eind van het jaar.