Pure electro op zich is al erg veelzijdig, en Anthony Rother heeft zich blijkbaar tot doel gesteld om de muziekliefhebber dat duidelijk te maken. Na zijn sterke Popkiller, dat deuren openhield naar electropop en dansgerichte electro, brengt de Duitser deze Art Is A Technology uit op het nieuwe, eigen label Stahl Industries. Bestaande uit dertien delen is de plaat exemplarisch voor de manier waarop analoge synthesizers grootse werelden en bevreemdende atmosferen kunnen opwekken. Ambient dus, waarbij de geëvoceerde landschappen je evenwel doen bekruipen met het freudiaanse Unheimliche; het klankenpalet klinkt immers bijzonder anorganisch en artificieel. Beschrijvingen van visuele analogieën zijn uiteraard zinloos, maar veel tracks werken wel hevig in op je verbeeldingskracht. Part VII is alleszins een auditieve vortex, waarbij je snel alle tijds- en ruimtebesef opgeeft. Het seriële aspect – zoals in Part IX – doet dikwijls vaag denken aan het werk van componisten als Glass of Reich. Part IV en Part VIII liggen dan weer akelig dicht bij de soundtracks die John Carpenter bij zijn eigen films maakte, een invloed die Rother nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Op dezelfde wijze houdt Rother het eenvoudig: enkele repetitieve tonen, zware kunstmatige drones en voor het overige doet het timbre van het instrument de rest: je onverbiddelijk langs achter bij je nekvel grijpen. Rust word je overigens maar met mate gegund want elk deel bevat, ondanks zijn fascinerende soberheid, een opgekropte spanning en rusteloosheid. Het mooiste voorbeeld daarvan is zeker Part XII. Voor wie de gewaarwording ten volle kan beleven, is dit een klein meesterwerkje.