Als je een citaat eenmaal herkent, zou het niet meer terug moeten komen. Dan wordt het net zo leuk als een grappige inval die je keer op keer herhaalt, in de hoop dat omstanders steeds harder lachen. Het is het enige minpuntje op ‘Almost In G’, een verzameling werken van de Deense componist Christian Winther Christensen, uitgevoerd door het eveneens Deense ensemble Scenatet. In zijn muziek zigzagt hij tussen open akoestische klanken en herkenbare akkoordenopeenvolgingen enerzijds, en aan de andere kant al die geluiden van akoestische instrumenten die daarbuiten vallen -ruisen, tikken, melodieus vegen. Hij kan onverhoeds van het ene gebied in het andere vallen, hij kan ze mengen, hij kan ook een hele tijd een dor tikken laten klinken, bijna tot gekmakens toe, zoals in de eerste minuten van ‘Nachtmusik’. Of hij speelt met de pedalen van de piano, waardoor akkoorden op fluisterniveau opklinken, om met een ferme klop gedempt te worden. Slagen op de piano kunnen dienst doen als lanceerplatform voor een ingehouden neuriën. In ‘Almost In G’ laat hij de musici omtrekkende bewegingen maken rond het G-akkoord, om er van tijd tot tijd op te landen, en snel weer te vertrekken. Als het ergens aan doet denken, dan is het de muziek van Helmut Lachenmann, die vrijwel helemaal opgebouwd is uit afwijkende geluiden van instrumenten. Het werk van Winther Christensen is aanzienlijk minder streng. Hij wil weleens een dansje wagen. En die verschuivingen in klankkleur hebben een onbedwingbare vrolijkheid, en soms zelfs een kwajongensachtige branie. Zeker wanneer hij na wat rustig gloedvol ruisen een ontploffing aan je oren uitdeelt. Maar als je eenmaal een flard uit Beethovens ‘Ode An Die Freude’ herkend hebt, hoop je het niet meer tegen te komen. Een keer was echt leuker geweest.