Alvorens in het werk van Peter Brötzmann te duiken op de slotdag, koos BRAND! voor verstilling. Zowel aki als Merope lieten het kleine gebaar regeren in de Predikherenkerk.
Boswandeling?
Wanneer de band een harp (Marjolein Vernimmen), een klarinet (Joachim Badenhorst) en een euphonium (Niels Van Heertum) telt, dan weet je dat klankkleur belangrijk wordt. En inderdaad, geruggesteund door een abstracte animatie, zou aki een uur lang verhalen vertellen in geluid. De muziek leek hierbij organisch te groeien, aan te zwellen en weer te gaan liggen – niet voor niets werd de laatste plaat van dit Belgische zestal ‘het tij’ gedoopt. Het tactiele drumspel van leidster Anke Verslype zei het eigenlijk allemaal: in deze setting werd haar drumstel teruggebracht tot een verzameling hout, metaal en vellen, natuur om te verkennen. Ze tikte, wreef, schudde met belletjes, liet twee houten ballen knetteren, het geluid van de snare kaatste trillend terug van de stenen kerkzuilen, ritmes kwamen haast per ongeluk tot stand. Intussen kreeg de klarinet van Badenhorst vleugels dankzij melancholische melodieën uit onbeschreven oorden. Was dit een boswandeling? Zaten we intussen in de ruimte? De muziek maakte filmmakers van het publiek en enkele seconden deed de harp zelfs aan een Iñárritu-prent denken. Met een verrassend poppy einde gaf aki nog een laatste wending aan deze boeiende trip.
Traditie onder stroom
Na de pauze verscheen Merope ten tonele met Shahzad Ismaily, bekend van werk met John Zorn, Marc Ribot en vele andere illustere namen uit de improv-muziekscene. Die vrijheid van geest is nodig bij Merope, waar het verleden en het heden mekaar continu overlappen, aanvullen, ten dans vragen. Indrė Jurgelevičiūtė haalde donderdag zoals steeds de Litouwse folktraditie binnen met haar ontroerende zang en vederlichte spel op de kanklės, een soort harp met een klankkast die je op je schoot bespeelt. Rond haar wisselden haar compagnons doorlopend van instrument waardoor de muziek steeds weer kantelde van akoestisch naar elektrisch en terug. In die kabbelende flow schipperde Bert Cools tussen gitaren en elektronica, terwijl Ismaily tussenkwam met een elektrische gitaar, een keyboard uit de eighties, een trommel met mallets,… En zo wisselde de muziek de hele tijd licht van aangezicht, zeker wanneer ook Jurgelevičiūtė haar snaren ging aantikken met metalen voorwerpen, een klein fluitje ging bespelen, een oud lied zong over een tape met natuurgeluiden, haar kanklės inruilde voor een kleiner model met muziekdoosallures. Merope hypnotiseerde met ongrijpbare klanken en zette het zachtst mogelijke orgelpunt achter deze stille donderdag.