De carrièrestart voor Barem, zo rond 2005, is een mooi voorbeeld van het DIY-aspect in de dancecultuur. Een gratis downloadbare release van zijn hand werd opgepikt door Richie Hawtin, die het draaide op een tour in Argentinië. Barem stond in het publiek, rende buiten zinnen naar huis om een cdtje met nieuw werk op te pikken, en overhandigde het nog die avond aan Hawtin. Even later haalde Opal de Min2Max labelcompilatie, en nu figureert Barem, intussen een late twintiger, met een langspeler op M_nus. Wat op M_nus verschijnt, ligt natuurlijk nooit veraf van glaciale techno met microreliëf. Opent de plaat nog met een nihilistisch aandoende funky baslijn, dan kent Is wel het klappen van de zweep in minimal termen. Barem voegt daar een percussieve touch aan toe ook Zuid-Amerikaans bloed kruipt waar het niet gaan kan. Toch blijft het geheel aanvankelijk, ingebed in een nadrukkelijk met Reason en Ableton uitgetekende matrix, uiterst koel en rationeel klinken. Lijkt de eerste helft van het album daarom gecreëerd in een kiemvrij laboratorium, dan gaan alvast vanaf A toch de handschoenen en labojas uit. Dat zorgt voor een veel spontaner aanvoelend geluid, met nonchalant bespeelde drumpads in bijvoorbeeld Blue, en verfijnde, bijna meeslepende wavetech als in Sky. De titeltrack vormt het slotpunt van een album dat eerst niet lijkt te vinden wat het zoekt, om dan finaal uit te lopen in een geslaagde vorm van muzikaal illusionisme.