Een bezig baasje, die Kasper Bjørke. Samen met Tomas Barfod vormde hij jarenlang het disohouseduo Filur, dat het in 2012 voor bekeken hield. Op zijn eentje bracht de Deen al drie soloplaten en een karrevracht remixen uit. Hij heeft zijn eigen radioshow, kan zijn creativiteit verder kwijt in een aantal zijprojecten én is bovendien de manager van Trentemøller. Op zijn vierde soloplaat neemt Bjørke wat afstand van het strakke, dansbare geluid van zijn eerste albums en legt hij zich toe op tragere, kosmische disco met een sombere jaren 1980 cold wave-inslag. Het mechanische ritme en de nostalgische synths van Grit doen aan Kraftwerk denken. De eyeliner van Robert Smith kleurt After Forever donker in en op Into Smithereens en Forever lijkt het zelfs of het The Cure-opperhoofd gitaar speelt. Lies en Apart zijn iets te poppy, vooral door de zang van Nomi Ruz (Hercules & Love Affair) en Sísý Ey uit IJsland. Maar net als de rest van After Forever worden ook deze nummers in stand gehouden door de puike productie. Ook het Londense trio Dark Sky stelt het geluid van zijn clubgerichte nummers bij op zijn debuutplaat Imagin. In plaats van de repetitieve beats hebben de diepe bassen het hier voor het zeggen. Opener Imagin refereert aan Moderat, door de syntharpeggio en de getemperde beats die voor een gevoel van onderkoelde melancholie zorgen. Te midden van Voyage spat de percussive alle kanten op, wanneer het nummer een even vreemde als gesmaakte sprong maakt van krautrock naar latin. Als geheel mag Imagin dan wel minder coherent zijn dan de nieuwe Kasper Bjørke, er vallen zeker en vast een aantal erg leuke nummers te rapen. Zoals Vivid en Nothing Changes, beiden met zang van de Zweedse Cornelia Dahlgren, die we kennen van Portico Quartet. Een ander hoogtepunt is Manuka, met een streep Oosterse percussie die eerder ook al door Truth Hurts gesampled werd. Net als dark Sky schuilt achter Seekae een trio met een voorliefde voor elektronische klanken. Dit drietal, met thuisbasis in Sydney, bracht al twee albums uit vol smaakvolle ambient en licht verteerbare elektronica. Op The Worry gooien de heren het over een andere boeg, zo mag drummer Alex Cameron de nummers van zang voorzien. Op die manier schurkt The Worry dicht aan tegen het debuut van land- en labelgenoot Chet Faker. Jammer genoeg zijn de nummers niet zo sterk. Zo werd minder aandacht besteed aan inventieve, experimentele klanken waardoor de nummers vlakker klinken en minder diep gaan dan voorheen. Bovendien mist Camerons stem het intrigerende van Thom Yorke of James Blake — de enige twee die stemmen die wij echt verdragen over dit soort subtiele elektronische muziek — en raakt de man tekstueel niet veel verder dan I want another girl, I thought that you should know in Another. Wij verwachten geen Shakespeariaanse verzen, maar dit is beschamend. Als plaat is The Worry geen even grote flop als zijn smakeloze hoes, maar het scheelt toch niet veel.