Terwijl de wereld van de klassieke muziek wanhopig aansluiting zoekt bij een jong, meer op pop georiënteerd publiek, zie je muzikanten uit de pop die hun heil zoeken in klassieke hoek om hun werk een ernstiger cachet te geven. Dat kan rampzalig uitpakken. Zoveel is duidelijk bij het beluisteren van de cds Acoustic van The Eye Of Time, een alias van de Franse metal-gitarist Marc Euvrie, en Downfall van de Belgische groep Winther. De titels van de zes nummers op de cd van Euvrie verwijzen naar dramatische gebeurtenissen in de tijd dat de mens aanwezig is op deze planeet. Hij begint zijn tijdreis 150.000 jaar voor het begin van de jaartelling aan de oevers van de Dode Zee, en eindigt op een niet nader genoemde plek in het jaar 2041. Op piano en cello plaatst hij tussen die uiteinden muzikaal commentaar bij Catalonië in 1936 (aan het begin van de Spaanse Burgeroorlog) en het Nazivernietigingskamp Treblinka in Polen op 2 augustus 1943, de dag dat Joodse gevangenen in opstand kwamen tegen hun bewakers. Euvrie ziet deze tijdsgewrichten als hoopvol, omdat mensen zich teweer stelden tegen gewelddadige overheersing. Toch klinkt de overdadig romantische, zoetsappige muziek volkomen misplaatst: in beide gevallen trokken de machthebbers met veel bruut bloedvergieten aan het langste eind. Hij had de cd even goed kunnen vernoemen naar de zes zintuigen, of zes kleuren van de regenboog. Dat hij tekort schiet in het bespelen van beide instrumenten mag je beschouwen als een trap na aan de luisteraar.
Winther drijft op de androgyne, enigszins klaaglijke zang van voorman Wolfram Ghesquière. De emoties blijven binnen nauw getrokken grenzen – een keer woest uithalen is er niet bij. Alles blijft net boven fluistertoon hangen, omspoeld door larmoyant melodrama in de begeleiding. De treurnis bereikt een hoogtepunt in het afsluitende It Flows Away, waarin Ghesquière onder begeleiding van een kabbelende piano en een zachtzinnig strijkkwartet meedeelt dat de seizoenen langzaam verglijden, en daar alle tijd voor nemen. En vervolgens te constateert dat niets hetzelfde blijft. Quasi-diepzinnige, quasi-poëtische pretenties. Wat rest is een wee gevoel in het spijsverteringsstelsel. Om te huilen.