Ooit in de donkere jaren 1990 werden we verrast door de ons toen nog onbekende groep De Kift. Zij speelden in zaal Corso in Leuven het voorprogramma van NoMeansNo, de groep waar we eigenlijk voor kwamen. De groep uit Koog aan de Zaan speelde vingers in de neus het hoofdprogramma naar huis. Sindsdien bleven we de groep volgen. Een nieuwe cd betekende ook een speciale verpakking. Met als uitschieters de verpakkingen van de ‘Krankenhaus’ (het sigarenkistje) en ‘Vlaskoorts’ (het fotokadertje). De verpakking van deze is een soort origami vouwding. Verpakt in een envelop. Verbreek het zegel niet, want dan is de verpakking naar de filistijnen. Door de interesse die de groep de laatste jaren krijgt uit Frankrijk en de Verenigde Staten zijn de teksten van deze plaat ook vertaald in het Frans en het Engels. Deze vertalingen kan je ook terugvinden in het kunstig vormgegeven boekje. Na het ietwat tegenvallende operaproject ‘Vier Voor Vier’ keert De Kift terug naar zijn wortels. Een zoektocht door eeuwen poëzie op muziek gezet. Muziek waarin Balkanachtige koperblazers een hoofdrol spelen. Maar opvallend is ook de rol die de gitaar van Ferry Heyne krijgt. De voorliefde van diezelfde Ferry Heyne voor Russische poëzie krijgt hier weer een belangrijke plaats toebedeeld. Poëzie van onder andere de veel te vroeg overleden Boris Ryszji, Pjotr Vjazemaki en Alexander Poesjkin. Teksten waar de melancholie van afdruipt. De muziek en teksten zijn niet geschikt voor onze melancholische inborst. Tristesse krijgt een nieuwe betekenis. Dit is De Kift zoals we ze graag hebben.