We zijn er nog altijd niet uit of we het Zweedse kwartet Dungen eigenlijk wel enigszins de moeite vinden. Net als met de drie voorgaande platen twijfelt de band voortdurend tussen zwijmelfolk met een scheutje psychedelica en steviger werk met een sixtiesgevoel. Gustav Ejstes, nog steeds het brein achter Dungen, gaat op het wat inspiratieloos getitelde vierde album wel op zoek naar de extremen van zijn muzikale universum, al is het woord extreem hier behoorlijk relatief. Het blijven heel toegankelijke liedjes waar elk buiten de geijkte lijntjes kleurend element wordt geweerd. Voor Ejstes is deze nieuwe plaat echter wel een aanpassing. Met het toetreden van nieuwe drummer Johan Holmegard laat hij zijn gitaar grotendeels voor wat ze is, die taak overlatend aan bandlid en gitarist Reine Fiske, om zelf voornamelijk de piano te bespelen. Het geluid van Dungen is er iets klassieker en atmosferischer door gaan klinken, ook omdat het begeleidende trio, met naast voornoemde muzikanten ook nog steeds bassist Mattias Gustavsson, ingehouden musiceert. Het zijn tien korte, bij momenten bijna poppy, liedjes geworden met progpopliedje Det Tar Tid als uitschieter. Een instrumentaal nummertje als Maleras Finest klinkt fluweelzacht, Samtidigt 1 is dan weer meer freakfolk. En dat is allemaal zeer flink van deze band, die nog steeds Zweedse vocalen gebruikt, maar eerlijk gezegd: het raakt onze koude kleren niet. Het zijn degelijke liedjes op een degelijke plaat zonder meerwaarde die nergens beklijft, blijft hangen of verwondert. Het is gewoon een plaat. De vierde.