Soms schuilt het verschil tussen ‘in herhaling vallen’ en ‘verder bouwen op het kenmerkende geluid’, bij een band die al even meedraait, in een kleine nuance. En daar waar het gros van de groepen na verloop van tijd met de ogen open in de val der verveling trapt, mag het Noord-Amerikaanse Low (uit Minnesota meer bepaald, zo getuige de bandshirts) zich stilaan zonder schroom tot het selecte clubje cultgroepen beginnen rekenen.
Dat zouden ze – op deze verder volstrekt betekenisloze woensdagavond – nog maar eens bewijzen in het Leuvense Depot. Maar eerst was het de beurt aan Londenaar James Mathé, die muziek maakt onder de naam Barbarossa. Onvertrouwd met het oeuvre van de jonge Brit (en dat we niet alleen waren bleek – jammer genoeg – uit de leemte voor het podium) konden we zonder enig vooroordeel een mening vormen, terwijl de set langzaamaan definitief vorm begon te krijgen.
En is het niet net daarvoor dat voorprogramma’s dienen: beloftevolle artiesten bekend maken bij een breder publiek? Dat vinden wij dus ook. Maar goed, ter zake nu. Afgaande op de muziek op de officiële Barbarossa-webpagina, leek de man voor de gelegenheid een aangepaste set in elkaar te hebben geknutseld. De muziek was iets rustiger, wat meer ingetogen en gaf bijgevolg een betere indruk dan de nummers op internet. Verder viel het vooral op hoe een stoere, getatoeëerde en bebaarde kerel als James Mathé wenkbrauw-fronsend-hoge tonen produceerde met die stem van hem.
Al bij al een leuke opener, maar tijdens de pauze kregen de toiletten (“40 eurocent alstublieft”) en de toog toch de voorkeur op de merch stand. En zo waren we opnieuw opgeladen voor wat een uitgebreid en gevarieerd optreden zou worden. Alan Sparhawk (spilfiguur en excentriekeling van de groep), zijn echtgenote Mimi Parker (backing vocals en drums) en Steve Garrington (die sinds enkele jaren live de baspartij voor zijn rekening neemt) slaagden erin om met een set die het anderhalf uur ruim overschreed toch te blijven boeien.
Openen deden ze in hun gekende stijl: rustig opbouwen naar melancholische hoogtepunten, om daarna weer wat gas terug te nemen. Harmonische zang, cleane gitaarpartijen, onderkoelde drumbeats en weemoedig pianospel: of Low zou Low niet zijn, natuurlijk. Maar op gezette tijdstippen werd de vertrouwde melancholie ingeruild voor het wat zwaardere gitaarwerk, zonder dat piano en drum daarbij uit hun rol vielen. Telkens wanneer de aandacht ook maar een beetje dreigde te verslappen, was daar – onverhoeds maar tegelijk zeer welgekomen – die fuzz-pedaal of dat dissonante akkoord.
Niet eens veel meer dan een krachtig intermezzo, een goedgeplaatst detail. Maar dan wel in de hoedanigheid waarin en op het moment waarop alleen mr. Alan Sparhawk ze zou kunnen uitvoeren. Dat gevoel voor weten wat nodig is komt trouwens ook naar voren in de opbouw van de set als geheel. Is het een aangeboren talent of speelt hier de ervaring? In ieder geval resulteerde dit alles in een compromisloze performance, die zowel muzikaal als tekstueel over hele lijn een erg hoog niveau aanhield. Zelfs de cover van Rihanna’s ‘Stay’ kon de pret niet bederven. En toen na de obligate “thank you, good night” het al even geforceerd-spontane bisnummer (‘Murderer’, de klassieker die werd opgedragen aan George W. Bush) werd ingezet, konden we maar tot één conclusie komen: Low blijft een fantastische band en de passage in Leuven was meer dan geslaagd.
Tekst: Nico Kennes
Beeld: Maarten Timmermans
Gezien: Low + Barbarossa, Het Depot, Leuven, 13/11/2013