Wanneer de periferie het centrum wordt, loopt als een rode draad door Gonzo (circus) #132 (hier verkrijgbaar). Zijn gebieden als Afrika en het Midden-Oosten en de genres en artiesten waarover we schrijven nog wel de periferie? Zijn zij niet langzaam het centrum aan het worden terwijl de mainstream die boot lijkt te missen? Gonzo (circus) stelde de vraag aan een aantal muzikanten.
De in de Verenigde Staten opgeleide Ethiopische elektronische muzikant Mikael Seifu legt in het interview de zere vinger op de Westere muziekopleidingen, waar bijna exclusief wordt gefocust op Westerse toonsoorten en maten; hij kent er inmiddels meerdere en doet er zijn voordeel mee. Dat geldt eveneens voor het Amerikaanse duo 75 Dollar Bill, dat zich flink liet inspireren door een specifiek toonsysteem uit Mauritanië, en ook het Amerikaanse Rempis Percussion Quartet speelt vrijelijk met Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse ritmes.
In deze editie zijn de vrouwelijke artiesten wederom goed vertegenwoordigd: in deze Gonzo (circus) én op Rewire staan JLIN en Kara Lis-Coverdale, die de mooie uitspraak deed: “Wat is spiritualiteit anders dan een zoektocht naar oorsprong, betekenis en verbanden, ongeacht hoe dat zich manifesteert?” Ook het Frans-Canadese minimal wave/technoduo Essaie Pas en het Leuvense postpunk-vijftal Whispering Sons hebben een frontdame die veel aandacht opeist. Andere creatievelingen uit de Lage Landen zijn de Antwerpse ‘soort van hiphopper’ Glints, de Limburgse noiserockers El Yunque, en natuurlijk de winnaar van de Peter Bruyn Penning: Anton Dautzenberg. Harold Schellinx tenslotte legt in zijn essay uit waarom stilte – en niet oranje – het nieuwe zwart is. Wie wil horen hoe dat klinkt, reist medio april af naar Kortrijk voor Klinkende Stad.