Interview: Marcus Fjellström

Portret van de jonge componist als zwerfhond

De Zweedse componist en multimediakunstenaar Marcus Fjellström werkt al tien jaar aan zijn veelzijdige oeuvre. Op het IFFR 2013 gaan zowel de volledige ‘Odboy and Erordog’-suite als als zijn ‘Lichtspiel Mutation nr. 2’’ in wereldpremière.

Marcus Fjellström overleed op 3 september 2017. Lees hier het In Memoriam.

Sinds enkele jaren kan het werk van Marcus Fjellström (1979) op een warme belangstelling rekenen, niet alleen in het kille hoge noorden maar ook in de Lage Landen. Fjellström wordt beschouwd als een exponent van de ‘Scandinavische School’: muzikanten en componisten uit het noorden wier muziek zich beweegt op het snijvlak van neoklassiek, (dark) ambient en abstracte elektronica. Niet toevallig kwam zijn album ‘Schattenspieler’ (2010) uit op het prestigieuze Noorse label Miasmah van geestesverwant Erik Skodvin. Met de Belgische componist Kreng – met wie hij vage plannen heeft om samen te werken – deelt hij een fascinatie voor brutaliteit, perversie, body en gothic horror en andere vormen van transgressie.
Fjellström groeide op nabij de noordpoolcirkel. Na het behalen van zijn master compositieleer in 2005 verhuisde hij – zoals vele Scandinavische muzikanten en kunstenaars – naar Berlijn. Onlangs keerde hij tijdelijk terug, naar Umeå. De dansvoorstelling ‘Again’ – waarvoor hij de score schreef – ging er in première. Een verblijf met risico: een vijfde van de bevolking lijdt er aan een winterdepressie. Om de gemoedstoestand van haar inwoners te verbeteren heeft de gemeente zelfs uv-lampen bij de bushaltes geplaatst. Fjellström heeft er gelukkig alleen een zware verkoudheid opgelopen en maakt net na de creatie en tussen de repetities door, tijd vrij om bedachtzaam, maar soms ook fel met Gonzo (circus) van gedachten te wisselen.

Kafka
Op zij website Kafkagarden heeft Fjellström zijn hele oeuvre minutieus gedocumenteerd. “Toen ik mijn webdomein registreerde las ik veel Kafka en dat riep het een beeld van een ‘Kafkagarden’ bij me op. De kever in het logo is natuurlijk een verwijzing naar Gregor Samsa uit ‘Die Verwandlung’.” Zonder te koketteren vermeldt hij op zijn website de componisten en muzikanten die hem hebben gevormd. Hij heeft hun werk grondig bestudeerd en vaak verwerkt in zijn eigen composities. Soms subtiel, soms meer uitgesproken, als eerbetoon, zoals in ‘Campane Morte e Aqua Crescente’ (2001). Zijn uitgebreide oeuvre – voor symfonisch en kamerorkest, koor, film en installaties – is dan ook niet te herleiden tot een bepaalde school of componist. Soms klinkt zijn muziek laat-romantisch, denk bijvoorbeeld aan Schönberg of Debussy. Dan weer verwijst hij naar musique concrète of de acousmatische traditie. Om het hoekje piepen ook John Cage, Aphex Twin en György Ligeti, van wie werk is gebruikt voor diverse soundtracks van Stanley Kubrick-films.
In 2005 debuteerde de jonge componist buiten de wereld van de hedendaagse gecomponeerde muziek met het oorspronkelijk in eigen beheer uitgebrachte ‘Exercises In Estrangement’, een jaar later gevolgd door ‘Gebrauchsmusik’. Beide albums werden goed ontvangen, maar hij vond zijn draai pas echt met ‘Schattenspieler’, op Miasmah. Donkere composities in mineur, waarop hij klassieke elementen combineert met mysterieuze drones en musique concrète. Zeer filmische muziek, die door de gespecialiseerde site Headphone Commute werd bestempeld tot de beste ‘Music For The Film Behind Closed Eyelids’.
Fjellströms muziek is niet alleen filmisch, hij componeerde ook muziek voor een tiental films en performances. Recent liet hij zich voor zijn album ‘Library Music 1’ inspireren door ‘bibliotheekmuziek’ uit de jaren 1960 en 1970 die werd gebruikt voor tv en low budget films. De korte vignetten op deze plaat lijken als geheel de soundtrack voor een fictieve film te vormen. Alsof dat nog niet genoeg is, vond hij nog een uitlaatklep in zijn werk als tekenaar van onder andere de ‘Odboy & Erordog’-serie: een ‘experimentele geanimeerd muziekdrama’.

Coherent veld
Om de cohesie binnen Fjellströms rijkgeschakeerde werk te begrijpen, is inzicht in zijn haat-liefdeverhouding met het begrip ‘categorie’ essentieel. Voor hem kan een categorie zowel een filosofisch concept, een genre als een discipline zijn. “Voor mij refereert een ‘categorie’ veeleer aan de wijze waarop we – soms toevallig – een aantal elementen verzamelen, ordenen en dan zeggen ‘ok, deze elementen horen samen en vormen een afgebakende entiteit’.”
Het hanteren van ‘categorieën’ is volgens hem gevaarlijk. “Categorieën zijn altijd geconstrueerd. Al te vaak leiden ze tot restricties, determinisme en een al te simpele of misleidende representatie van de complexe werkelijkheid. ‘Als dat element aanwezig is, moet onvermijdelijk ook dat element aanwezig zijn.’ Juist die denkwijze resulteert in vooroordelen. Het snijdt de weg af naar een authentieke identiteit.” Toch ontkomt ook Fjellström niet aan hokjes. “Tja, het is wel handig als je voor buitenstaanders beknopt de esthetische, stilistische en conceptuele aspecten van je werk moet omschrijven.”
“Eigenlijk ben ik vooral geïnteresseerd in wat er zich tussen of buiten de categorieën bevindt. Mijn belangstelling gaat niet alleen uit naar de categorie muziek, maar ook naar literatuur, film, kunst, et cetera. Dat geldt trouwens voor de meeste mensen. Als je zegt ‘Ik hou van muziek’ zegt dat namelijk helemaal niets, dat is precies hetzelfde als zeggen: ‘Ik hou van dingen’. Dus, in mijn werk probeer ik steeds de artistieke essentie te vinden in wat echt is voor mij. Niet in categorieën zelf, maar in een coherent veld dat boven de verschillende categorieën ligt. Dat coherente veld is voor mij mijn authentieke identiteit en alle aspecten daarvan, dus al mijn interesses, normen en waarden, ervaringen en persoonlijke achtergrond, en dat allemaal in een overweldigende complexiteit.”
Fjellström schrikt als we hem voorleggen dat eerdere uitspraken de indruk wekken dat hij de essentie van zijn werk vooral beschrijft als wat het niet is. “Nee, ik zie toch vooral positieve kenmerken: nieuwsgierigheid, speelsheid, blijdschap, stoutmoedigheid, bedachtzaamheid, mysterie en verbazing.”

Zwerfhond
Het was een logische, maar ook moeilijke stap om naast componeren andere disciplines te verkennen. “Als kind was ik gek op tekenen, schrijven en muziek. Omdat ik voortdurend muziek maakte, koos ik voor de ‘rol’ van componist. Na een paar jaar werd die rol – of categorie, zo je wilt – te beperkend. Ik heb heel hard mijn best gedaan om te werken als een ‘hedendaagse componist’, maar ik heb verschrikkelijk gefaald. In dat ene domein lag zoveel dat niet van mij was en bovendien ook zoveel van mij dat ik juist niet kon uiten.” Nu, tien jaar later is hij, naar eigen zeggen, een zwerfhond. “Ik struin door verschillende disciplines en domeinen om ze vervolgens weer te verlaten, zonder ergens echt in te passen. En hoewel al die disciplines heel goed op zichzelf en uit zichzelf kunnen bestaan, ga ik toch altijd weer op zoek naar samenhang en soms zelfs een versmelting.”
Fjellström voelt zich het meest thuis in de ruimte van het onconventionele. “Ik zoek het niet geforceerd op. De dingen die ik interessant vind en de dingen die ik doe, zorgen er echter voor dat ik moeilijk binnen de grenzen van traditionele categorieën kan blijven.” Dat bleek allerminst commerciële zelfmoord te zijn. “Ik geloof dat zolang ik autonoom en authentiek opereer en me richt op de lange termijn, ik steeds interessanter word voor de programmeurs en curatoren wiens aandacht ik écht wil trekken.”
Hoewel hij gefascineerd is door het onconventionele en zijn werk voor de doorsnee muziekliefhebber onorthodox klinkt, kwalificeert hij zijn eigen werk als vrij gewoontjes. “Nee, nee, ik onderschat mezelf allesbehalve. Het heeft alles te maken met – opnieuw – definities en het referentiekader. Ik vertoef vaak bij mensen die conceptuele, seriële, spectralistische of algoritmische composities maken, en hun werk is echt baanbrekend. Voor muzikanten die abstracte muziek maken door het plaatsen van contactmicrofoons op schuurpapier dat aan het plafond hangt, is mijn muziek vrij regulier.” Fjellström betwijfelt overigens of een carrière als rockmuzikant hem wel zou liggen. “Ik heb wel eens in een bandje gespeeld als tiener, maar het boeide me nooit bijster lang. Wie weet…”

Ambiguïteit
Als Marcus Fjellström al ‘categorieën’ hanteert, doet hij dat ofwel om een spanning tussen twee, niet noodzakelijk tegengestelde begrippen op te roepen ofwel om duidelijk te maken dat een algemeen aanvaarde tegenstelling dat niet hoeft te zijn. “Ik ben zeer geïnteresseerd in de kracht van ambiguïteit en de paradox. De spanning tussen twee schijnbaar tegengestelde elementen, die de macht hebben een derde, zeer sterk element te creëren.” Een eerste poging om dat derde element te bepalen, mislukt: “Het laat zichzelf moeilijk definiëren. Dat is precies wat ik er zo boeiend aan vind.” Na wat aandringen: “Dat ‘derde element’ hoeft geen eindpunt, een voltooid werk te zijn. Misschien is het veeleer een streefdoel, of een kompas … voor een interessante reis of naar een ander resultaat. Ook zonder de aanwezigheid van dat ‘derde element’ kan een werk compleet zijn.”
Zijn intrinsieke voorliefde voor ambiguïteit wil Fjellström liever koesteren dan analyseren. “Ik had een heel gelukkige en stabiele jeugd. Later realiseerde ik mij dat er achter de muren van die veilige wereld extreem fascinerende dingen gebeurden. Soms angstaanjagend, maar op een of andere manier een noodzakelijk en zingevend deel van ons leven. Ik denk dat dat eigenlijk heel normaal is. David Lynchs achtergrond was identiek en die honger naar het vreemde is dan ook een belangrijk thema in bijvoorbeeld ‘Blue Velvet’. Meerduidigheid wekt ook energie op, het houdt je geboeid en laat ruimte aan de luisteraar-toeschouwer om een werk te voltooien. Er kan grote harmonie schuilen in die dissonantie.”

Geluidenbibliotheek
Soms geldt niet het contrast, maar de uitgesproken voorkeur. “Akoestische instrumenten hebben een tastbare, ‘tijdloze’ kwaliteit. Mijn hart ligt echter bij de elektronica. Ik laat akoestische instrumenten dan ook het liefst via elektronische weg horen. Niet noodzakelijk op een vooruitstrevende of radicale wijze; het kan zo simpel zijn als het geluid van een fluit of cello laten klinken via vinyl of een taperecorder. Dat is uiteraard puur subjectief en ik ga niet proberen te beargumenteren dat dit een objectieve, esthetische waarde is.”
Er is echter ook een praktische overweging. “Ik ben een enthousiaste pianospeler, maar mijn techniek is echt waardeloos. Daarom ‘experimenteer’ ik met akoestische instrumenten, zoals bijvoorbeeld ook viool, en neem die geluiden op als een soort van ‘geluidsbron’. Al die fragmenten in mijn ‘bibliotheek’ worden later verwerkt, vervormd en versneden (Fjellström is een fan van de auteur William Burroughs en gebruikt ook diens cut up-techniek, rt).”
“Tijdens mijn studie vatte ik geregeld een muziekstudent bij de kraag om spontaan stukjes mee op te nemen van allerlei klassieke instrumenten die ik dan gebruik in mijn elektronische composities. Verder recycle, sample en misbruik ik graag opnames van mijn eigen instrumentale of orkestrale werken. Tenslotte sample ik korte stukjes klankkleur, fragmenten en noten van klassieke werken, bij voorkeur van vinyl, om die vervolgens op mijn computer te bewerken met instrumentpatches.”

Papier
Gevraagd in welke traditie hij zichzelf dan plaatst als componist, windt de minzame Fjellström zich behoorlijk op. “De ‘hedendaagse compositie’ of ‘moderne klassieke muziek’ stoelt in wezen op drie elementen: klassieke muziek, de academische wereld, en beeldende kunst. Die drie domeinen vormen helaas de meest vruchtbare bodem voor de ergste vormen van snobisme, hang naar prestige en het elitaire. Daaraan heb ik een hartsgrondige hekel. Ik ben niet geïnteresseerd in uitmuntendheid of intellectualisme, ik wil niet ‘respectvol’ deel uitmaken van een ‘rijke traditie’, noch streef ik naar het verwerven van aanzien door raffinement an sich. Het is zo arrogant en draait eigenlijk stiekem om het bestendigen van een superieur gewaande identiteit. Ik zeg niet dat hedendaagse gecomponeerde muziek alleen daarom draait – anders zou ik er niet aan denken om me ermee bezig te houden. Er zijn ook leuke aspecten aan en ik ben heel blij dat ik componist ben, maar het voelde nooit, nóóit, als ‘thuis’.”
Dat wil echter niet zeggen dat Fjellström gemakzuchtig en uit de losse pols componeert. “Als ik begin te componeren, dan tracht ik eerst (flarden) ideeën te ‘vangen’, vervolgens ga ik op ontdekkingstocht in het spoor van die veelal losse fragmenten en zie ik wel waar ik uitkom. Tijdens die fase zijn potlood en papier erg belangrijk voor mij. (lacht) Elk project vreet ook belachelijk veel papier…. ik hou van het tastbare om mijn gedachten op papier neer te schrijven en te tekenen. Soms wordt het zelfs een obsessie, met hele uitgebreide, netjes geordende en zeer gedetailleerde notities. Ik ben gehecht aan een trage aanpak: het geeft het onderbewuste de kans om het materiaal te corrigeren en bij te schaven.”
Dat hij de kalmte en schoonheid van stilte meer apprecieert dan de chaos van noise, heeft naar eigen zeggen niets te maken met invloed van John Cage of het afgelegen gebied waarin hij opgroeide. “Het is vooral gerelateerd aan mijn karakter: ik ben snel afgeleid en de chaos die kabaal oproept, maakt me zenuwachtig. Nee, mijn hypergevoelige zenuwstelsel verkiest rust.”

Synchroon
Wie verwacht die kalmte en vrede terug te vinden in zijn werk, en in het bijzonder in zijn visuele werk zoals ‘Odboy & Erordog’, komt bedrogen uit. In de schijnbaar perfect gesynchroniseerde beelden en geluiden schuilt altijd spanning. “Het kan heel goed werken, zoals ook in discomuziek of bij actiefilms. Ik kies echter zeer zorgvuldig welke elementen daadwerkelijk synchroon zullen lopen.” Een meester in het synchroon laten lopen van beeld en geluid was de Duitse experimentele filmmaker Oskar Fischinger (tot 17 maart 2013 is in het Amsterdamse Eye een retrospectieve over zijn werk te zien, rt). Fischingers ‘Lichtspiel’ inspireerde Fjellström tot het werk ‘Lichtspiel Mutation’. In Worm zal hij opnieuw een ‘Lichtspiel Mutation’ brengen waarbij het een oude film uit het publieke domein zal bewerken tot een live audiovisuele set. “Ik ben momenteel bezig met het uitwerken ervan en ik wil er niet te veel over zeggen, maar ik ben er erg tevreden over en kijk uit naar de première in Worm!”
In ‘Odboy & Erordog’ moeten een jongetje en zijn hondje – als in een computergame – diverse levels doorlopen en steeds moeilijkere opdrachten uitvoeren, zoals het opereren van een akelige man. “Het concept ‘Odboy & Erordog’ ontstond tien jaar geleden toen ik met mijn master bezig was. Ik voelde me gevangen en probeerde me ‘mijn echte ik’ opnieuw voor de geest te halen door terug te gaan naar wat me fascineerde als kind. Dat bleken primitieve computergames, oude zwart-wit cartoons en nachtmerries te zijn. Het duurde nog vijf jaar voordat ik daadwerkelijk de eerste aflevering maakte. Telkens als ik ontelbare uren naïeve honden en jongens had getekend en gescand, vroeg ik me af wat ik in godsnaam aan het doen was. Toch ben ik blij dat ik heb doorgezet.”
Voor Fjellström is het een ‘experimental audiovisual music dramaseries’ en geen animatieserie. “Als ik het animatie noem, denken mensen meteen – categorisch – aan conventionele cartoons of aan van die strakke computergraphics. Mijn werk is meer minimalistisch. Een term als animatie legt bovendien de nadruk op het visuele aspect en voor mij is ‘Odboy & Erordog’ vooral muziekwerk, met extra toefjes drama, poëzie en videokunst.”
Fjellström snapt de hype wel rond oude computerspellen. “Naast de pure nostalgie – en ik ben zelf behoorlijk nostalgisch aangelegd – bezitten die oude computergames een oprechte esthetische en artistieke waarde juist door hun plompe, eenvoudige en soms haast ‘pictografische’ beeldtaal. Het is een bepaalde taal, een soort grammatica, met een groot potentieel voor dubbelzinnigheid en verbeelding. De beperkingen waarbinnen die games werden gemaakt, maakte alles toen raadselachtig.”

Geestverwanten
‘Odboy & Erordog’ leverde Fjellström meer waardering en interesse op dan zijn vorige stukken. En het brengt hem terecht naar het filmfestival in Rotterdam waar de volledige ‘Odboy & Erordog’-suite – een nieuwe proloog en episode 2 en 3 – in wereldpremière zal gaan met live begeleiding van het Zweedse kamerkwartet The Peärls Before Swïne Experience.
Als multimediakunstenaar is Fjellström dus geen einzelgänger. Integendeel: hij werkt geregeld samen. Met het kamerkwartet, maar ook met David Firth, de maker van de vervreemdende horror-animatieserie ‘Salad Fingers’. Na Boards of Canada, Aphex Twin en Sigur Rós mocht hij muziek en geluid maken, onder andere bij aflevering negen, een akelige aflevering over kindermisbruik. “David is zeer bedreven in het bewandelen van de dunne lijn tussen het komische en angstaanjagende. ‘Letter’ is aan de ene kant speels en absurd en aan de andere kant serieus, triest en nachtmerrieachtig. Dat sluit goed aan bij mijn werk.”
Daarnaast werkt hij samen met de Nederlandse ontwerper Bas Mantel. “Ik ontdekte Bas’ werk via de Reel23 dvd-serie, met name zijn dvd voor ‘Stereo/Crimes of the Future’ van David Cronenberg – een andere held van me. Ik was meteen helemaal verliefd op zijn beeldtaal. Ik nam contact met hem op en hij bleek mijn werk ook te kennen. Het afgelopen jaar hebben we gewerkt aan een nieuwe vinyl-ep, die deel zal uitmaken van een serie als sublabel van het Aagoo-label. Op basis van de zes nummers die ik heb aangeleverd, maakt hij een visueel ‘gesammtkunstwerk’: een poster, een hoes en een video.” We delen Fjellströms enthousiasme: de sneak preview die we kregen, is buitenaards mooi.

Comfortzone
Goede kunst is voor Fjellström in een essentie een soort Rorschachtest die open moet staan voor interpretatie van de luisteraar/kijker om het te completeren. “Ik vind het leuk om emoties te creëren met mijn muziek, maar ik wil de gevoelens van de luisteraar niet dicteren.” Of hij dat dan niet doet door het gebruik van ‘griezelige’ geluiden? “Ik wil niet zozeer angst en terreur, maar wel iets buitenaards, iets vreemds, iets merkwaardigs oproepen. Wat de een eng of verontrustend vindt, zal een ander opwinding, nieuwsgierigheid of verwondering bezorgen. Hoewel ik het leuk vindt om de luisteraar naar onbekende gebieden te trekken, wil ik hem nooit helemaal verwijderen van het bekende. Er zijn andere kunstenaars en muzikanten die dat veel beter doen. Dat wil echter niet zeggen dat het niet goed is om af en toe die grens te overschrijden.”
Hoewel hij zegt te zoeken naar een balans en ook ruimte te laten voor eigen interpretaties en gevoelens, liet het erg duistere ‘Gebrauchsmusik’ vele luisteraars ontzet achter. Fjellström moet er hartelijk om lachen, maar vervolgt: “Eigenlijk is dat een treurige en schokkende vaststelling. Ik mag mezelf er graag van overtuigen dat er mensen zijn die gelukkig worden van het luisteren naar dat album. Ja, ik weet wel zeker dat er mensen zijn die er van kunnen genieten. Hmm, hoe zal ik het uitleggen? Ik ben me ervan bewust dat veel mensen zich oncomfortabel en vervreemd zullen voelen door dit werk. Net zoals de ‘meerderheid’ van de ‘gewone luisteraars’ dat voelt bij het luisteren naar black metal of gangsta rap, maar ik denk niet dat de black metalmuzikanten bij zichzelf denken: ‘dit is allemaal niet erg opgewekt, misschien moeten we proberen wat te leren van Justin Bieber’. Zij hebben een specifiek publiek dat zich verbonden voelt met die muziek en er gelukkig van wordt. In die zin is er dus veel ruimte voor interpretatie, zelfs voor wie zich happy voelt tijdens het luisteren naar ‘Gebrauchsmusik’. Ik kan echter heel goed begrijpen waarom mensen er totaal van flippen (lacht).”

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!