Interview Sote

Muzikale kameleon uit Iran

Uit Iran komen opwindende geluiden. Nieuwe elektronische muziek met invloeden van techno en de Perzische traditie. Componist en producer Sote, geboren als Ata Ebtekar, is een vurig promotor.

De muziek van Ata Ebtekar, die werkt onder de naam Sote, laat zich niet eenvoudig beschrijven. Op elk album neemt hij wel een andere gedaante aan. Hij heeft albums gemaakt die er flink op los beuken. Op andere platen, zoals het recente ‘Parallel Persia’, komt muziek uit zijn Iraanse vaderland bovendrijven.

Het meest recente album van Sote, ‘Parallel Persia’, klinkt precies zoals de titel suggereert. Enerzijds zijn er traditioneel Iraanse snaarinstrumenten als de santour en de tar, anderzijds zijn er de elektronische wanden en ruimtes die hij optrekt. Maar hij creëert ook een intrigerend tussengebied door het fijnzinnig tinkelende timbre van de santour met behulp van zijn apparatuur en software te verbuigen, op te blazen of het te hameren tot een breed, gruizig klankveld. Elk nummer lijkt op een grootse, monumentale hal met doorkijkjes naar vertrekken waar zich steeds andere taferelen afspelen. In het midden krachtig stotende, haperende ritmes. Achter portalen de elegante melodie van de santour of de tar, die begint te vervormen in golvende lijnen. In ‘Pseudo Scholastic’ trekt hij de santour naar de centrale ruimte, smeert de snaren uit naar waanzinnig dansende akkoorden, maar doet ze ook in pure vorm weer oprijzen boven dat spektakel.
‘Ik maak muziek waar ik op een bepaald moment naar wil luisteren, maar die ik niet op het internet of in een winkel kan vinden.’ Zo eenvoudig ligt het dus, volgens Ata Ebtekar. De Iraanse componist werkt onder de naam Sote, wat ‘geluid’ betekent in zijn moedertaal. Aan zijn werk ligt onveranderlijk één element ten grondslag. Elektronica. Daar is hij heel duidelijk over. ‘Ik heb altijd een hartstochtelijke voorkeur gehad voor klanksynthese en de wereld van geluidskunst,’ laat hij weten in een email-uitwisseling. Bellen met hem in zijn woonplaats Teheran is lastig. De verbinding is verre van optimaal, dus verloopt de communicatie schriftelijk.

Mixtapes

Ebtekar werd in 1972 geboren in Hamburg, maar verhuisde al snel met zijn ouders naar hun geboortestad Teheran, waar hij woonde tot zijn vroege tienerjaren. Na opnieuw een verblijf in Duitsland van zes jaar vertrok hij op zijn zeventiende naar de Verenigde Staten. In Californië studeerde hij elektronische muziek en geluidskunst. Hij kwam in Iran voor het eerst in aanraking met westerse popmuziek. ‘Dat was aan het begin van de Iraanse revolutie. Er was in die tijd een bloeiende cassettecultuur. Familieleden en vrienden gaven me kopieën van mixtapes die ze maakten. Ik kon honderden uren naar een bepaalde mix luisteren, en steeds terugspoelen naar favoriete stukjes. Dat waren gewoonlijk fragmenten met ongewone synthesizerklanken of geluidseffecten.’
‘Nadat ik op elfjarige leeftijd naar Duitsland was verhuisd, ging ik zelf mixtapes maken. Voor mijn eigen plezier, en later ook voor schoolvrienden. In Duitsland hoorde ik voor het eerst elektronische popmuziek en electronic body music. Ik voelde me daar meteen door aangesproken. Met een paar van mijn beste vrienden op de middelbare school begon ik een band. We speelden covers van Front 242, Nitzer Ebb en Depeche Mode. Al snel maakten we eigen nummers waarbij we synthesizers, keyboards en cassettespelers als samplers gebruikten. Als percussie gebruikten we alledaagse voorwerpen. Toen ik naar de Verenigde Staten ging, was ik me er niet van bewust dat sommige van de tracks niets anders waren dan proto-techno. Een paar jaar later kreeg ik een onbedwingbare behoefte om naar Iraanse muziek te luisteren. Ik ben dus al heel lang een fan van de meest uiteenlopende genres van Perzische muziek. Het moest er gewoon van komen dat ik mijn eigen Iraanse muziek ging maken. Binnen een elektronisch raamwerk, dat wel.’

Versplinteren

Dat wordt het album ‘Dastgaah’ uit 2006, vernoemd naar het Perzische equivalent van de Indiase raga, een klassiek genre waarin solomusici improviseren rond een gegeven groep tonen. Op ‘Dastgaah’ vermaalt en versplintert hij Perzische instrumenten elektronisch, en wringt hij ze in klassieke structuren. Het klinkt vervreemdend, alsof je door een vervormend gordijn naar een eeuwenoud schouwspel kijkt. Ook op ‘Ornamentalism’, dat drie jaar later verschijnt, duiken die instrumenten op, maar nu in een compleet andere setting. Sote krijgt van de Iraanse componist Alireza Mashayekhi toestemming om opnamen van diens muziek naar eigen inzicht te bewerken. Het gaat om opnamen van het Iranian Orchestra for New Music, bestaande uit traditionele Perzische instrumenten. Sote gaat flink aan de slag met het basismateriaal. Net als op ‘Parallel Persia’ plaatst hij twee werelden, een akoestische en een elektronische, naast en tegenover elkaar, en laat hij ze versmelten. Uit een kluwen van elektronische klanken en vervormde orkestgeluiden duikt ineens een virtuoze pianosolo op, die hij helemaal intact laat. Omdat er nauwelijks muziek van Mashayekhi in het westen is doorgedrongen, is een vergelijking tussen het origineel en het resultaat eigenlijk niet te maken. Het is in wezen Sote’s album geworden.

Cellen

Terwijl Sote op ‘Sacred Horror in Design’ uit 2017 en het eerder dit jaar verschenen ‘Parallel Persia’ Perzische instrumenten gebruikt, laat hij zijn liefde voor elektronische dansmuziek hoogtij vieren op de albums ‘Architectonic’ en ‘Arrhythmia’ (respectievelijk uit 2014 en 2015). Maar steeds weet hij er een draai aan te geven, die het buiten de geijkte paden van het genre plaatst.
‘De keuze over de elementen die ik in mijn muziek toelaat, hangt helemaal af van mijn stemming in de periode waarin ik de muziek maak. Ik doe eigenlijk niet veel meer dan heen en weer bewegen tussen geluid en stilte. Ik probeer unieke muziek te maken die niet in te delen is bij een specifieke cultuur. Muziek die ik zelf nog niet eerder in die vorm en structuur heb gehoord. Iets wat ik ‘het andere geluid’ noem. Soms voeg ik details uit de Perzische muziektraditie toe aan mijn klankenpalet, zoals ik ook op ‘Parallel Persia’ gedaan heb. Het zijn fragmentjes, cellen, die daar een plaats hebben naast de andere, elektronische ingrediënten. Voor mij is daar geen onderscheid tussen. Ik pas akoestische en elektronische bouwstenen gelijkelijk toe.’
Het is verleidelijk om het werk van Sote onder te brengen in wereldmuziek. Daar moet hij absoluut niets van hebben. ‘Ik ben altijd allergisch geweest voor zogeheten fusionmuziek. Ik heb geen enkele belangstelling voor het blindelings plaatsen van akoestische instrumenten uit een bepaalde regio boven een elektronische laag. Dat levert doorgaans rampzalige muziek op. Ik schrijf overigens ook niet voor akoestische ensembles. Mijn muziek heeft altijd gedraaid om elektronica, de toepassing van technologie.’

Platforms

Zeven jaar geleden vestigt Sote zich opnieuw in Teheran. In de stad krijgt hij al gauw gelegenheid om op te treden, en zo zijn muziek met andere Iraniërs te delen. Daarnaast treedt hij nog regelmatig op in Europa en Noord-Amerika. In Iran speelt hij meestal tijdens kleinschalige evenementen die door collega’s en muziekliefhebbers worden georganiseerd. ‘Teheran is een geweldige stad om theater, galerieën en poëzieavonden te bezoeken. Ik kom zelf nog niet vaak genoeg in andere delen van het land, maar ik hoor dat er overal in Iran interessante en hoopgevende dingen gebeuren. Veel jongeren krijgen belangstelling voor experimentele elektronische muziek en geluidskunst, en ze organiseren presentaties. Vanuit de muziekscene in Teheran gaan artiesten die nieuwe muziek maken het land in. Ik merk dat dit een heel vruchtbare periode is. Er komen veel nieuwe elektronische componisten en musici op, elk jaar weer. Mensen als Shahin Entezami, Shaahin Saba Dipole en Kaveh Satari ondersteun ik door hun muziek uit te brengen op mijn eigen label, Zabte Sote. Daar gaat momenteel veel van mijn tijd in zitten.’
‘Het zou voor de ontwikkeling van nieuwe muziek in Iran veel beter zijn als er normale contacten waren met het buitenland. Dat is iets waar ik me altijd sterk voor heb gemaakt. Daarin sta ik gelukkig niet alleen. In projecten die ik opzet, probeer ik kunstenaars uit de jongere generatie te betrekken, als het kan ze daarvoor naar het buitenland te laten reizen. Internationale uitwisseling is essentieel voor de artistieke gemeenschap in de hele wereld, ongeacht waar je vandaan komt. Het uitwisselen van werk en ervaringen is de sleutel naar betere kunst en vooruitstrevende gedachten. Ik gebruik mijn internationale contacten om mensen op de hoogte te brengen van de fantastische dingen die in Iran worden gemaakt. En andersom wil ik daarmee artiesten in Iran de mogelijkheid bieden om contacten te leggen met geestverwanten buiten onze grenzen.’

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!