Bij popconcerten zorgt ziekte of verhindering van één van de muzikanten doorgaans voor een streep door het geplande concert. Helemaal als het de frontman of -vrouw betreft.
Denk aan de covid-positief geteste Mick Jagger of de stemproblemen van Eddie Vedder. Ook het Oostenrijkse Konfrontationen kende enkele afzeggingen, waarbij een paar van de bekendste namen uit het festivalprogramma verdwenen, zoals William Parker en Christian Fennesz. Toch werd er geen optreden geschrapt. De ondertitel van Konfrontationen luidt niet voor niets ‘festival for free and improvised music’. Spontaan kunnen reageren op de omstandigheden, dat is precies waar het hier om gaat.
Sterrenhemel
Konfrontationen, dat dit jaar voor de 42ste keer plaatsvond in Nickelsdorf, een verder slaperig dorp op de grens van Oostenrijk met Hongarije, heeft veel aspecten van het ideale muziekfestival. Het programma bestaat doorgaans uit een mix van wereldtop en subtoppers in het genre. Vrijwel alle concerten vinden plaats in de half overdekte tuin bij het voormalige café-restaurant van organisator, oprichter en bezieler van het geheel, Hans Falb, zodat je kunt kiezen of je onder de druivenranken of onder de sterrenhemel gaat zitten. Het publiek bevindt zich aan drie zijden van het podium met vrijwel altijd goed zicht en het geluid is perfect.
Er treden doorgaans in totaal zo’n vijftig tot zestig muzikanten op in verschillende samenstellingen – dit jaar elf concerten verdeeld over drie dagen, die elkaar nooit overlappen, zodat er van dat type festivalstress geen sprake hoeft te zijn. En dat alles voor zo’n 250 tot 350 muziekliefhebbers. Muzikanten en publiek komen elkaar voortdurend tegen, want aan een ‘backstage’ doen ze hier niet, zodat je na afloop van een optreden direct aan de bar je ervaring met de muzikant in kwestie kunt delen. En als een concert je minder boeit of je hebt even een verzadigingspunt bereikt, dan kun je gewoon wat gaan drinken in het café of de naburige Weinstube.
Er is eigenlijk maar één beperkende factor: Je moet wel van ‘free and improvised music’ houden, natuurlijk.
Maar in dat geval is Konfrontationen per definitie een aaneenschakeling van verrassingen – in positieve of negatieve zin – omdat er nu eenmaal niet of nauwelijks bestaand repertoire wordt gespeeld.
Repetitief
Bij het allereerste concert dit jaar, op de vrijdag, is het al direct raak met het internationale kwartet Brique, waarin onder meer Luc Ex – in een ver verleden bassist bij The Ex – speelt. De donderdagavond voorafgaand aan het festival ben ik al even bij de ‘jazzgalerie’, zoals café-restaurant Falb tijdens het festival heet, binnengelopen. Het is de enige horecagelegenheid in het dorp die die avond open is. Daar zit Brique-pianiste Eve Risser aan de vleugel op het podium eindeloos dezelfde toets aan te slaan, terwijl de Italiaanse drummer Francesco Pastacaldi daar allerlei ritmische figuren omheen speelt. Minstens een half uur aan één stuk.
Gaat dat tijdens het festival ook zo worden, vraag ik mij nog af? Maar nee, het blijkt slechts een ‘warmspeel-oefening’. Repetitief is de muziek van Brique echter zondermeer. En theatraal. Luc Ex speelt een eigenzinnige ‘groove’, waarin Pastacaldi meegaat. En daar zingt de Franse Bianca Iannuzzi weer als een furie overheen, terwijl Rissen wat meetrillend kleinmetaal op de snaren van de vleugel heeft gelegd, waardoor de chique Bösendorfer begint te knetteren. Het levert vrolijk makende, eigenzinnige improliedjes op.
Dat lukt niet iedereen. Het uit Finnen, Duitsers, een Brit en een Italiaan samengestelde Sestetto Internazionale blijft steken in gefriemel. En ook het grotendeels in Nederland residerende, zevenkoppige Full Sun rond componist en Ziv Taubenfeld heeft nogal wat tijd nodig om op te stijgen. Pas tijdens het laatste stuk, waarbij een mooi en weemoedig thema steeds diffuser gespeeld wordt, voel je werkelijk hoe de muziek naar een climax groeit.
Tradities
Konfrontationen heeft zo haar tradities. Zo zijn er op de zaterdagmiddag steevast concerten in Kleylehof, een klein buurtschapje op zes kilometer afstand, met amper een half dozijn huizen in de spreekwoordelijke ‘middle of nowhere’. Het is zo pal op de grens dat je telefoon er voortdurend heen en weer springt tussen het Oostenrijkse en het Hongaarse netwerk en er wonen vooral kunstenaars. Wie geen auto of fiets ter beschikking heeft kan kiezen tussen een pendelbusje en een mooie wandeling tussen de zonnebloemen, koolzaadvelden en windturbines. Dat laatste alternatief heeft de voorkeur, als het tenminste geen 37-plus °C is.
In een atelier- en studioruimte in Kleylehof hebben de Haagse componist/saxofonist Peter van Bergen en softwarespecialist Johan van Kreij een interactieve geluidsinstallatie gemaakt tussen de robuuste houten beelden van kunstenaar Franz Gyolcs, onder de titel ‘Orchester der Könige’. En dan speelt er zo nu en dan ook nog een muzikant mee, zoals deze zaterdagmiddag trombonist Joost Buis die ook deel uitmaakt van Full Sun. Het levert een paar mooie momenten op voor zowel het oog als het oor. Je ziet Buis zoeken naar de wijze waarop de klankinstallatie reageert op zijn spel. Middels microfoontjes worden geluiden in de ruimte geregistreerd, die dan middels ‘loops’ of echo weer terugkomen. En naarmate de trombonist daar meer voeling mee krijgt wordt het leuker. Beelden, klankdecor en trombone worden steeds meer één geheel.
Jubileum
Het Konfrontationen festival was ook de plek waar een kwart eeuw geleden de ‘elektronische impro-bigband’ MIMEO ontstond. Music in Movement Electronic Orchestra. Reden voor een jubileumconcert. En dat is bijzonder, want de afgelopen tien jaar heeft de groep niet of nauwelijks nog opgetreden.
Vooral in de beginjaren van MIMEO waren er nogal wat bezettingswisselingen. Maar rond 2002 was er een min of meer stabiele, elfkoppige groep ontstaan. Daarvan blijken bij het jubileumconcert echter nog maar vijf muzikanten aanwezig. Cor Fuhler en Peter Rehberg zijn de afgelopen jaren overleden. De inmiddels tweeëntachtigjarige Keith Rowe, die min of meer de muzikaal leider van het ensemble was, kan door zijn zwakke gezondheid niet meer reizen. Christian Fennesz blijkt op de valreep positief getest en Jérôme Noetinger en Marcus Schmickler hebben andere dringende redenen voor hun afwezigheid.
Maar wat de resterende vijf laten horen is grote klasse en onderstrepen wat een uniek groep MIMEO is, of is geweest. Ze staan in een halve cirkel opgesteld in een door kunstenaars gebouwd amfitheater in Kleylehof: De Brit Phil Durrant, Duitser Thomas Lehn, de Engelse Kaffe Matthews, Nederlander Gert-Jan Prins en Portugees Rafael Toral.
Het geluid van ieder van de vijf komt uit even zovele luidsprekers die achter ieder van de musici staan opgesteld, waardoor direct hoorbaar is wie welke klank produceert. Dat is mooi, want waar meerdere musici samen abstracte elektronische muziek maken, wil nog wel eens een amorfe grijze geluidbrij ontstaan.
Daarbij is het in dit circuit gebruikelijk dat de musici hun eigen elektronische instrumenten ontwikkelen – wat al onderdeel is van het creatieve proces. Dat geldt ook voor de leden van Mimeo, hoewel Lehn de uitzondering is, hij bespeelt een ‘standaard’ analoge synthesizer.
De essentie van het collectief improviseren in het algemeen en zeker met elektronische instrumenten, is de kunst van het weglaten. Het vermijden van de ‘brij’. En dat kan MIMEO. Soms spelen de vijf tegelijk en doen dat goed, maar even zo vaak krijgt één muzikant de kans om op de voorgrond te treden, terwijl de anderen ondersteunen, zoals dat feitelijk ook bij een traditionele bigband het geval is.
Het vijftal speelt/improviseert een hommage aan Fuhler en Rehberg, waar de weemoed duidelijk in doorklinkt. Daarna voegen Peter van Bergen en festivalorganisator Hans Falb – die behoorlijk ‘draaitafelt’ – zich bij het kwintet voor een meer opgewekte en onderhoudende ‘jubileumimprovisatie’.
Verstild
Het zaterdagavond programma begint met een als ‘introspectief’ aangekondigde, drie kwartier klokkende improvisatie van de Oostenrijkse trompettist Franz Hautzingen – die lang bij het befaamde avantgarde-ensemble Zeitkratzer speelde, maar ook te horen is op David Sylvians ‘Manafon’ – samen met de Berlijnse pianiste Magda Mayas en de Oostenrijkse gitarist Burkhard Stangl, beiden vaste waarden in de Duitse en Oostenrijkse improscene.
Hun muziek is extreem verstild. Meer een reeks ambiëntklanken dan een compositie. Ook hier lijken de drie instrumenten tot één te versmelten, wat nadrukkelijk de bedoeling is. Delicaat, uitgebalanceerd en mooi.
De Belgische drummer Tom Malmendier en de Franse Emilie Škrijelj vormen samen het duo Les Marquises. Malmendier bouwt een ritmisch kasteel dat Škrijelj in eerste instantie ‘scratchend’ aan de draaitafels aankleedt. Dat werkt. Maar als ze na een klein half uurtje die draaitafels verruilt voor de accordeon wordt het pas echt goed. Niet in de laatste plaats door de eigenzinnige wijze waarop ze de trekzak bespeelt: Meer het ritme dan de melodie centraal stellend, wat direct associaties oproept met ‘minimal’ en ‘postrock’.
Routiniers
Van vooraf vaststaande ‘headliners’ kun je bij Konfrontationen eigenlijk niet spreken. Maar de groep die op de zaterdag ‘prime time’ speelt, straalt dat doorgaans wel uit. En dit jaar is dat Black Top, het Amerikaans-Britse kwartet met Hamid Drake en William Parker op drums en bas – als de Sly and Robbie van de impro en freejazz – plus de Londense routiniers Pat Thomas aan de vleugel en Orphy Robinson op vibrafoon.
Parker is enkele dagen eerder echter – op tournee met Drake in Israel – getroffen door een TIA en met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Het gaat ondertussen weer goed met hem, verzekert Drake bij aanvang van het optreden in Nickelsdorf. Maar spelen is er nog niet bij en daarom neemt Luke Stewart die de afgelopen jaren naam maakte met Irreversible Entanglements, de freejazzgroep rond Moor Mother, zijn plek in en dat betekent dubbel improviseren. Stewart stelt zich relatief bescheiden op, maar dat neemt niet weg dat de groep genadeloos swingt. Er zijn mensen die ‘jazz’ definiëren als de combi van improvisatie met swing. Daar kun je leuke discussies over voeren. Maar dat Black Top in beide excelleert staat vast.
Ingetogen
Op zondagavond staat diezelfde Luke Stewart wederom op het podium. Ditmaal met zijn eigen Silt Trio, waarin hij doorgaans wordt bijgestaan door tenorsaxofonist Brian Settles en drummer Chad Taylor. De laatste maakt al vele jaren deel uit van het Chicago Underground Duo en Trio en heeft tal van connecties met de scene rond Tortoise. Maar Taylor is niet van de partij. Waarom is niet helemaal duidelijk – onlangs stond hij nog met James Brandon Lewis op North Sea Jazz.
Zijn vervanger is de in Senegal geboren, maar tegenwoordig in Italië wonende percussionist Dudu Kouate, die twee dagen eerder al met Full Sun op Konfrontationen speelde. Ditmaal is het weldegelijk Luke Stewart die het concert stuurt en de muzikale stijl van het Silt Trio is op z’n zachts gezegd eigenzinnig. Hoewel de tenor-, bas- en slagwerkcombinatie zich leent voor een ‘power-jazztrio’, is daar hier geen sprake van. Vóór op het podium staat de opmerkelijk ingetogen spelende Settles. Bij hem niet de macho-expressieve zeekoe-brul waar zoveel tenoristen dol op zijn; hij kiest voor een zich subtiel ontwikkelend netwerk van saxlijnen, waar Luke Stewart op contrabas het perfecte kader voor neerlegt. Daarbinnen heeft Kouate een min of meer vrije rol.
En dat laat hij zich geen tweemaal zeggen. Gast in de groep of niet, hij trekt op theatrale wijze direct alle aandacht naar zich toe. Hij is in de weer met allerhande fluitjes, trommels en rammelaars en dat doet hij heel goed. Het wijkt alleen nogal af van het karakteristieke Silt-geluid.
Eerbetoon
Het duo Drake/Parker staat nog een keer op het programma – ditmaal als festivalafsluiter samen met de in Nederland wonende Amerikaanse tenorsaxofonist John Dikeman en de Portugese trompettist Luis Vicente die ook veelvuldig in Amsterdam te vinden is. Afgelopen jaar verscheen van dit kwartet reeds het prima album ‘Goes Without Saying, But It’s Got To Be Said’, waarop de twee jonge blazers ondersteund door beide veteranen als ritmesectie een eerbetoon brengen aan de Afro-Amerikaanse muziektraditie en cultuur.
Ditmaal is het Rozemarie Heggen, de klassiek geschoolde contrabassiste die nog een tijdje bij The Ex speelde – die de niet lichte opgave heeft de plek van William Parker in te nemen. Hoe goed zij technisch ook is, zij wortelt natuurlijk niet in de zwarte jazztraditie zoals Parker dat doet. Dat haalt de oorspronkelijke balans wat uit het kwartet. Heggen en Drake vormen een heel ander soort tandem dan Drake en Parker.
Van de twee blazers eist Dikeman het meest nadrukkelijk zijn plek op. Vicente volgt meer. Maar het samenspelen met Drake lijkt beiden vleugels te geven. Dikeman gold lange tijd als een saxofonist die alleen maar kon ‘powerblazen’. Een mannetjesputter. Wat ook Peter Brotzmann en Mats Gustafsson jarenlang hebben moeten horen. Maar de Amerikaanse Amsterdammer is steeds verfijnder gaan blazen en heeft zich ontwikkeld tot een muzikant met werkelijk nuance in zijn spel.
En dan, zondagnacht, na het laatste concert, is het Luke Stewart die in het café naar de goed gevulde platenkast snelt en zich opwerpt als de DJ van dienst. Er wordt gedanst, gedronken en nagepraat totdat de zon weer opgaat. Op naar de 43ste editie van Konfrontationen.
Gezien: Konfrontationen #42, 22/24 juli 2022, Jazzgalerie, Nickelsdorf, Oostenrijk
Tekst: Peter Bruyn – Beeld: Arno Duivestein & Peter Bruyn