Een herinneringsmachine

Klank & Komma - Header

—- graag rechts uitlijnen: ——

‘Everybody has a song
Which is no song at all
It is a process of singing
And when you sing
You are where you are’

John Cage

——–

De musici van studio Het Concreet draaien aan knoppen, zoeken geluiden die elkaar echoën, op elkaar ingrijpen of zichzelf vastdraaien. Ze willen geen oeuvre bouwen, geen frase herhalen en wegblijven van klassieke instrumenten met hun voorgestemde tonen. Ze construeren gloednieuwe klanklandschappen die alleen in het moment bestaan. Daarin lijken ze op dansers die al bewegend improviseren met als doel, ‘to create an ongoing present from the world of possibilities at any given moment’, aldus Maxine Sheets-Johnstone, de filosoof die schrijft over denken in dans.
Ik luister in Het Concreet naar een klankimprovisatie. Ik beland in een lichte, lieflijke atmosfeer, een hoopvol heden. Er gebeurt ook iets anders. De klanken verleiden me naar een verleden, preciezer naar geluiden uit mijn kindertijd. Wat filosoof Mary Midgley over feiten heeft geschreven, geldt blijkbaar ook voor deze geluidssensaties: ‘(They) organize themselves in some order, some drama.’ Deze klanken brengen zichzelf in het gelid, ergens tussen die klanken en deze specifieke luisteraar.

Kennelijk kunnen klanken niet alleen je lichaam in beweging zetten, maar ook je geheugen. Mijn oren groeien. Ik herinner me opnieuw geluiden die ik al lang vergeten was. Zo maf!
Ik neem een besluit: waar Annie Ernaux schaamte leidmotief laat zijn in haar ‘Meisjesherinneringen’, en Proust een madeleine verandert in spacecake, wil ik het omgekeerde doen: mijn herinneringen via klank reconstrueren. Een soundscape creëren van een fragment uit mijn kindertijd – niet in klank hier, alleen in woorden, helaas.

Je hoort de zware vrachtwagens die aan de overkant van de straat de voorraden brengen voor de supermarkt. Metaal kletst op metaal. De laaddeuren schuiven open. Steekwagentjes piepen met hun wielen. Een man hoest. Zware stemmen commanderen. Een aansteker klikt. In de verte hoor je de eerste ijle klokslag van de kerk, die het hele uur aankondigt. Dan volgen de bassige zware klokken.
Bij de zevende slag klikt het grote licht in je kamer aan. Je vaders hand schudt je schouder. Zijn warme, droge kus raakt je wang. De hoge stemmen van je broertje en je zusje klateren op de achtergrond.
Schoenen kraken op de trap. De fluitketel schampt het gietijzeren fornuis. De trap kraakt even later opnieuw, daarna volgt de vloer van de gang naar de ouderslaapkamer. Enkele minuten later kermt je vaders elektrisch scheerapparaat met lange halen.
De kleintjes pantoffelen naar beneden. Kraanwater fluit langs klonten kalk in loden leidingen. Je maakt je washand nat. Straks controleert hij of je je gezicht gewassen hebt.
De ketel fluit. De trap kraakt opnieuw. En dan jengelt het elektrische broodmes ultradunne boterhammen uit een halfje bruin. JIINNNG, JINNNNG, JINNG. Zo’n mes was een teken van welstand, net als de elektrische blikopener aan de keukenwand.
Zo klinkt je vaders toewijding aan de huiselijke ochtendspits.
Je moeder slaapt.

Geluiden vormen ritmes, ritmes transformeren in routines, routines zijn de bron van discipline en vooruitgang.
Maar luister! Je huppelt ook naar school, en strekt je benen waardoor je tenen tikken op de tegels. Kinderen zoemen op het plein. Je hoort jezelf een appel eten en vergeet de wereld om je heen. Op zondag kondigt tromgeroffel de fanfare aan. Je rent zo snel mogelijk naar de hoek van de straat.

Een klanklandschap. Een herinneringsmachine.

Waarom dit experiment? Misschien wil je wat soepeler leren omgaan met je kindertijd en wat er van in latere versies is overgeleverd. Je wil gracieuzer bewegen, nieuwe accenten leggen, creatiever, liever ook, omgaan met het kind van toen. Zoals Ernaux over haar memoires schrijft: ‘Er is niemand anders van wie mijn herinneringen zo verzadigd zijn.’ In geluid schuilt je verleden.

***

Ik maak kennis met Annea Lockwood in ’32 Sounds’, een essayistische documentaire van Sam Green. Zij componeerde piano transplants voor piano’s beyond repair, zoals een piano die met een anker wordt vastgeketend op het strand en langzaam in zee verdrinkt. Ook schreef ze een compositie voor een brandende piano:

—– graag in het midden uitlijnen—–

‘Set upright piano (not a grand) in an open space with the lid closed.
Spill a little lighter fluid on a twist of paper and place inside, near the pedals.
Light it.
Balloons may be stapled to the piano.
Play whatever pleases you for as long as you can.’

————

Brandende piano’s ontstaan niet alleen in het brein van een excentrieke componist, ze zijn als herinneringsmachine ontstaan in de Tweede Wereldoorlog. Er was een RAF’er die prachtig kon pianospelen. Hij verloor zijn leven. Daarop verbrandden zijn vrienden zijn piano: als hij die niet meer kon bespelen, zou niemand er ooit nog op spelen. De verbranding verbeeldde een tragisch verlies voor wie het horen wil.
De langharige brunette op een foto uit 1968 die lachend wegloopt van een piano vol vlammen is nu een tachtigplusser met korte grijze krullen. De camera zoomt in op Lockwoods zacht gerimpelde gezicht als ze met een onderwatermicrofoon luistert naar geluiden in een stroompje. Na meer dan veertig jaar samen heeft ze onlangs haar geliefde Ruth verloren. Nu kan ze geen muziek meer verdragen. De geluiden van de wereld houden haar overeind. Zo houdt ze contact met het eeuwigdurend heden.

Ik maak kennis met ‘L’Île Re-Sonante’ van Eliane Radigue. In ruis zitten alle klanken, in lawaai schuilt alle muziek. Eliane Radigue verwerkte in haar composities het geraas van vliegtuigen die vlakbij haar huis landden en opstegen. ‘I could change the sound from the inside’, zegt Eliane Radigue in de documentaire ‘Sisters With Transistors’. ‘To explain it visually, you could imagine a mountain turning into a cup, but so slowly from one state to another; it takes time by nature.’
Luisteren is meetrillen, geluiden ervaren maar tegelijk ook de klanken intern organiseren, waardoor ze in je binnenwereld kunnen resoneren, je heden, je verleden verrijken.

Of geluid transformeert tot muziek, zegt Radigue, hangt af van de kwaliteit van de luisteraar en van de manier waarop je een dialoog tussen de klanken organiseert.
Je luistert naar de klanken in Het Concreet.

Je hebt nog veel te leren.

—–BIO——

Tanny Dobbelaar
Tanny Dobbelaar is filosoof, schrijfdocent, recensent en essayist voor onder meer Trouw. Tanny zoekt altijd naar onderwerpen op het snijvlak van diverse publieken en disciplines, haar boeken en essays gaan onder meer over kunst, filosofie, landschapsarchitectuur, gezondheidszorg en antropologie. In het Klank&Komma lab doet ze verder onderzoek naar (schrijven over) klank ten opzichte van gevoel(igheid).

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo #174

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!