In 2007 bezocht Daniel Johnston België en speelde hij in de Brusselse Ancienne Belgique. Stijn Buyst was backstage om Daniel Johnston – te midden van een kleine mediastorm – te onderwerpen aan een luistertest. Naar aanleiding van Johnstons overlijden publiceren we deze luistertest opnieuw.
Daniel Johnston is een liedjesschrijver van de hoogste orde. Problematisch is echter zijn bipolaire stoornis, wat leven en werken er niet gemakkelijker op maakt. ’s Mans bio leest dan ook als het scenario voor een kleffe weekendfilm.
Vanaf de vroege jaren 1980 – hij is dan net twintiger – vult Daniel Johnston zijn nachten met het opnemen van cassettes vol wonderlijke liedjes. Hoezen tekent hij zelf, geïnspireerd door zijn liefde voor comics.
Captain America en Casper The Friendly Ghost vormen de hoofdpersonages in Johnstons beeldende universum. Wat hij ’s nachts maakt, deelt hij overdag in de straten van Austin, Texas uit aan passanten. Al snel is hij dan ook een lokale sensatie.
Christelijke graffiti
Echt succes blijft uit, maar de cassettes vinden wél hun weg naar allerlei goed volk als Jad Fair en Sonic Youth. Al in die periode begint Johnston – kind van streng christelijke ouders – te worstelen met zijn mentale gezondheid. Hij lijdt aan een bipolaire stoornis (manische depressie) en je kunt de klok er op gelijk zetten dat elke meevaller in Johnstons leven gevolgd wordt door een verschrikkelijke blunder.
Zo trekt Johnston op uitnodiging van Sonic Youth naar New York. Hij neemt daar een paar prachtige liedjes op, maar kan het nu toch daar toch is niet nalaten het vrijheidsbeeld te voorzien van christelijke graffiti. Hij wordt gearresteerd en leeft vervolgens enkele weken op straat en in opvangtehuizen. Niemand weet echter waar hij uithangt; het thuisfront sterft duizend doden, maar Daniel heeft de tijd van zijn leven.
Rollercoaster
Enige tijd later heeft Johnston een uiterst bevredigende opnamesessie met Jad Fair. Tijdens de busreis naar huis stapt hij een halte te vroeg uit om, zonder al te veel aanleiding, een oud vrouwtje uit haar raam te gooien. Gevraagd naar het waarom verwijst Johnston naar the demons. Die uitleg volstaat niet en Daniel verdwijnt voor maanden in een psychiatrisch hospitaal.
Ergens onderweg heeft hij ook zijn toegewijde manager bewerkt met een metalen staaf. Het moge duidelijk zijn: Johnstons leven is een waanzinnige rollercoaster. Door Jeff Feuerzeig is hierover een mooie documentaire – en gelukkig géén kleffe weekendfilm – gemaakt: ‘The Devil and Daniel Johnston’.
Mediastormpje
Voor een man die ooit – ervan overtuigd dat hij Casper The Friendly Ghost was – het sportvliegtuig van zijn vader deed neerstorten, is Johnston vandaag tamelijk stabiel. Na jarenlang onderzoek zijn ’s mans dokters eindelijk uitgekomen bij medicijnen die hem min of meer in staat stellen zijn droom uiteindelijk toch waar te maken. Hij treedt dan ook regelmatig op.
In april van dit jaar bracht een korte Europese tournee hem tot in de Brusselse Ancienne Belgique. De persaandacht was massaal. Van Ultraviolet Magazine tot Wim Vandekeybus (Belgisch choreograaf die onder andere met Marc Ribot en David Eugene Edwards samenwerkte, sb) met een ploeg van de nationale televisie: iedereen wil een stukje van Daniel. Ook Gonzo (circus).
De luistertest
Er is geen interviewschema voorzien: wie Johnston wil spreken, wordt gevraagd een moment te pikken. Volgens tourmanager Henk Kuper ligt Johnston te slapen. Het duurt dan ook even voor we doorhebben dat hij eigenlijk vlakbij ons zit.
De man is grijs geworden en weegt grof geschat het dubbele van de jongen die destijds voor de MTV-camera’s opdook. Zijn t-shirt zit onder de vlekken en hij steekt de ene sigaret met de vorige aan. We zijn, met andere woorden, onder de indruk. Toch spreken we hem aan. We zijn hier tenslotte met een missie. Johnston vermijdt oogcontact en concentreert zich op de tafel. Hij ziet een luistertest best zitten, maar doet deze liever temidden van een paar mensen die hij net heeft leren kennen.
Lees Tom Wouters In Memoriam voor Daniel Johnston
Lees ook: In Memoriam Mark Linkous
Wanneer hij eindelijk overtuigd is ons te volgen naar de plek waar we ons luistertestmateriaal hebben opgesteld, komt Henk aangelopen. Hij heeft net ontdekt dat Daniel niet ligt te slapen en dringt erop aan dat hij dat alsnog gaat doen.
Maar Daniel heeft ondertussen gehoord over de Mind the Gap-compilaties en wil de luistertest absoluut doen. Meer zelfs, hij biedt aan om een nummer bij te dragen aan een komende Mind The Gap (dat aanbod is inmiddels als niet ingeloste belofte vereeuwigd, red.).
Omdat we de man niet willen lastigvallen met elektronische dreunen of rare improv, maakten we een selectie waarvan we vermoedden dat ze ietwat bij zijn persoonlijke smaak aanleunt.
DE LUISTERTEST
Vogel
Nina Nastasia
Bird of Cuzco
(MTG 65)
Daniel Johnston: (blijft geconcentreerd luisteren)
Vind je het goed?
Johnston: “Dit is een heel mooi liedje, ja. (luistert verder) Is the bird flying?”
Euhm …
Johnston: “The Beatles hadden ook een mooi liedje over een vogel: Blackbird.”
Een héél mooi liedje, inderdaad. Die fascinatie van jou met Lennon & McCartney komt in elk interview terug, hé? Maar dit vind je dus ook mooi? Staan er eigenlijk veel vrouwen in je platenkast?
Johnston: “Ja hoor. Ik heb platen van Carly Simon, Barbara Streisand, Donna Summer, Irene Carr. Marilyn Monroe heeft ook een paar mooie platen gemaakt. Verder heb ik héél veel naar The Go Girls geluisterd. En van mijn favoriete undergroundmeisjes is Kim van Sonic Youth. Van Fleetwood Mac hou ik ook erg. Die hebben ook een paar meisjes die zingen … Is this what this is? Commentaar geven op liedjes?”
Helemaal. En afwijken mag.
Bandrecorder
CocoRosie
Tekno Love Song
(MTG 57)
Johnston: “Staan zij ook in je magazine? (begint de Gonzo (circus) die we meehebben te doorbladeren) Dit lijkt me een heel fijn tijdschrift …”
Dank je. Deze groep heet CocoRosie, ze stonden een paar jaar geleden al in Gonzo (circus).
Johnston: “Ik ken ze niet, maar dit klinkt héél goed. Het is prachtig dat dankzij de computer zovéél mensen muziek kunnen maken en deze ook fatsoenlijk opnemen. De underground draait op volle toeren en een magazine als dit, dat aandacht besteedt aan al die nieuwe groepen, draagt daar ongetwijfeld veel aan bij.”
Toen jij begon was je nog aangewezen op een bandrecorder. Neem je nog steeds veel zelf op?
Johnston: “Ik probeer tegenwoordig toch zo veel mogelijk in echte studios op te nemen. Af en toe werk ik nog wel thuis, op draagbaar materiaal.”
(Henk Kuper komt kijken of alles nog goed gaat)
Het lijkt erop dat we weinig tijd hebben, dus mag jij zeggen wat voor iets je wil horen.
Johnston: “Doe maar iets. Of wacht … (wil ons testen, sb) Doe maar wat heavy metal.”
Ok.
Zwaar rocken
Mastodon
Blood and Thunder
(MTG 52)
Johnston: “All right, sounds great. Hier hou ik wel van.” (Johnston begint meteen mee te knikken en gaat helemaal op in de muziek. We stellen de man tot drie keer toe een vraag, maar hij hoort ons niet meer; we zijn hem kwijt tot het einde van het nummer)
Je houdt duidelijk van metal. Kan je je voorstellen dat het genre ooit als invloed in je eigen werk opduikt?
Johnston: “Wel, vanavond zullen we alleszins zwaar rocken (Johnston heeft die avond maar liefst twee begeleidingsgroepen bij: het Nederlandse Smutfish en de Belgen van Das Pop.), maar iets dat zo heavy is als dit, zal ik wel nooit maken, denk ik.”
Plezier
Lee Ranaldo
Leap of Faith
(Le Sacre du Printemps)
Een stukje spoken word. Herken je de stem?
Johnston: “Nee, geen idee wie dit is.”
Je hebt met hem samengewerkt: Lee Ranaldo.
Johnston: “O, echt? Ik heb met Sonic Youth opgenomen in New York. Veel plezier gemaakt, toen…”
Volg je hun werk nog?
Johnston: “O ja, ik koop hun platen nog, maar het is lang geleden dat ik hen nog zag.” (Johnston is na Mastodon duidelijk zijn concentratie een beetje kwijt)
Zal ik maar wat anders opzetten?
Johnston: “Graag, iets luids, wat meer rock & roll.”
Hillbillies
Archie Bronson Outfit
Cherry Lips
(MTG 61)
(Johnston schudt van nee)
Hou je er niet van?
Johnston: “Nee.” (lange stilte)
Waarom vind je het niet goed?
Johnston: “Ik vind het eigenlijk wél goed, hoor.”
Ik heb dit nummer gekozen omdat ze klinken als Amerikaanse hillbillies, maar eigenlijk uit Londen komen. Bij jou is het omgekeerd: je woont in Texas, maar je belangrijkste invloeden zijn Brits.
Johnston: “Wel, ik heb ook wel naar Harry Smiths ‘Anthology of American Folk Music’ geluisterd, net als deze jongens, waarschijnlijk. Maar dat hoor je inderdaad niet zo in mijn eigen werk.”
Luistervinken
Henk Kuper onderbreekt: na een klein kwartier zit onze tijd met Daniel erop. Er wachten nog twee journalisten en een cameraploeg en bovendien moet Daniel voor de show nog wat slapen. We luistervinken nog wat mee met de interviews die volgen; de vrouwelijke journalisten slagen er wonderwel beter in dan wij om Daniel bij de les te houden. Wanneer alle verplichtingen erop zitten, roept Daniel nog één keer naar de verzamelde backstagehangers: “See all you guys later!”.
Het concert
Johnston zal die avond drie korte sets spelen, waarvan de eerste – met Smutfish als begeleidingsband – wat stroef verloopt: de groep is een goed op elkaar ingespeelde Americana-machine, maar Johnston zélf moet duidelijk nog warmdraaien.
Duidelijk wordt wel dat nummers als ‘Hey Joe’ en ‘Speeding Motorcycle’ qua uitvoering wel wat kunnen verdragen. Na een paar minuten pauze keert de man terug voor een korte soloset, met een hoofdrol voor zijn legendarisch gitaarspel (laat het ons intutief noemen) en een heel mooie versie van ‘Love Enchanted’ op piano.
In de laatste set komt Das Pop Johnston ruggensteun bieden. ‘Die flurken van Das Pop’ waren voor een Gonzo (circus)-collega reden genoeg om niét naar de AB af te zakken, maar het moet gezegd dat de Gentenaren zich prima van de job kwijten. Een bij momenten furieus rockend trio jaagt Johnstons meer recente werk naar hoge toppen.
Voor het eerste bisnummer ‘RocknRoll/EGA’ vervoegen de leden van Smutfish zich nog éénmaal de troepen, waarna Johnston alleen op het podium overblijft om af te sluiten met ‘True Love Will Find You In The End’ en een a capella ‘Devil Town’.
Tot treurenstoe
De aanwezigen weten wat hen te doen staat: en masse en tot treurenstoe dat nummer blijven zingen. Wanneer we vijf minuten later langs de zaal passeren – Johnston is al lang weg en het podium wordt stilaan leeggeruimd – staan daar nog tientallen fans. “I was born in a devil town / didn’t know it was a devil town / oh, lord, it really brings me down about the devil town / all my friends were vampires / didn’t know they were vampires / turned out I was a vampire myself / in the devil town” te kwelen.
Een heel mooi concert, dus, en meteen is ons duidelijk dat Daniel Johnston voor dìt deel van de job wél geschikt is.
Op de hoogte blijven? Schrijf je in op onze nieuwsbrief