Muziekliefhebbers te lande mijmeren wel eens, in een waas van nostalgie en gekruide rook, dat zij zich vroeger, in tegenstelling tot nu, thuis voelden op de festivalwei. Zij dwalen. Niemand werd vroeger zo slecht ontvangen als de festivalganger. Het festivalwezen is één van de laatste sectoren waar het begrip comfort is doorgedrongen. Na theaters, filmzalen, pretparken, kinderboerderijen en rusthuizen zijn eindelijk ook de festivals gevallen voor gerieflijkheid.
Achteraf bekeken vraag je je af hoe je dit zo lang hebt kunnen accepteren: geen vers gemalen koffie van een Italiaans merk op de festivalweide, geen rugmassages om de tochten van het hoofdpodium naar het zijpodium eruit te kneden. Slapen in een tent, wie doet het nog? Losers die te laat zijn om een chalet te reserveren, of een degelijk hotel met ontbijt.
Wij herinneren ons nog de eerste mobiele telefoon op een festival: de eigenaar in kwestie, een early adopter die met de nek werd aangekeken, liep wat verloren, dekte zijn oren en een klein gedeelte van zijn veel te grote telefoon af, en smeekte haast met zijn zoekende, radeloze ogen om de muziek wat zachter te zetten. Gelukkig zijn er nu aparte, comfortabele tenten waar geen festivalmuziek te horen is: de ideale omgeving om aan de buitenwereld te laten weten waar je bent.
Want een festival, dat blijft toch de plek waar je moet zijn. Iedereen weet: veel volk trekt nog veel meer volk aan, en dat kun je niet beter stimuleren dan door op een kunstmatige manier rijen te creëren. Je kunt rijen maken voor de tapkraan, beter nog is de mensen eerst een formulier te laten kopen aan een ander loket, dat ze dan na een tweede keer aanschuiven kunnen laten afstempelen aan de drankstand. Geef de formulieren een hippe naam, zoals ‘drankticket’. Zorg er ook voor dat de toiletten net niet aan de vraag kunnen voldoen. En laat de hardnekkige ophouders desnoods aanschuiven voor oordoppen, een wedstrijdformulier of een massage. Alleen zo beseft iedereen ten volle wat een geluk hij heeft erbij te zijn.
Maar elke zelfstandige weet ook: als alles goed gaat, loop er dan niet mee te koop, en klaag op tijd en stond. Zo zijn festivalorganisatoren oprecht verontwaardigd omdat ze er niet in slagen bepaalde minderheidsgroepen te bereiken. Groepen uit de samenleving die niet naar de muziek in kwestie luisteren bijvoorbeeld. Neem nu bejaarden, een groep die hoe langer hoe groter wordt, en die we niet meer blijvend kunnen uitsluiten van het brede maatschappelijke en culturele leven. Zij hebben overigens het perfecte festivalgangerprofiel: ze komen graag onder de mensen, ze doen al eens graag een dutje onder de middag, en ze kunnen aanschuiven als de besten. Maar het is ook nooit goed: doen de organisatoren er alles aan om de aandacht af te leiden van de muziek, dan komen ze nog niet. En welke minderheidsgroep lust er nu geen koffie, of houdt niet van een verkwikkende massage?