Waarom The Ex de belangrijkste rockband van Nederland is (en andere nationalistische feiten om trots op te zijn)

De nieuwe single van The Ex

Afgelopen week vonden er in Nederland twee concerten plaats die op het eerste oog en oor weinig met elkaar te maken hadden, maar bij nader inzien veel overeenkomsten hebben. Niet omdat ze beide aan het grote publiek voorbij gingen. Evenmin omdat ze allebei gerelateerd waren aan een afscheid – dat was min of meer toeval. En zelfs niet omdat beide concerten van grote klasse waren. Al is dat laatste wel een belangrijke aanleiding voor het schrijven van dit stuk.

hoeshuhlerbenninkdejoode
CD-hoes Tinderbox van Fuhler-Bennink-De Joode

Op dinsdagavond nam pianist Cor Fuhler in de Amsterdamse Zaal 100 (voorlopig) afscheid van zijn Nederlandse publiek omdat hij voor onbepaalde tijd naar Australië vertrekt. Hij speelde samen met slagwerker Han Bennink en bassist Wilbert de Joode, met wie hij al een jaar of vijftien een trio vormt en waarmee hij reeds twee albums vulde. Terwijl Fuhler zich het afgelopen decennium steeds meer op de elektronica richtte, kroop hij voor dit concert weer eens achter de gammele barpiano van Zaal 100, naast Wilbert die als altijd zijn ‘baby-bas’ bespeelde en Bennink op slecht z’n onvermijdelijke snare-trommeltje. Ieder voor zich en ook heel erg samen.

Na de pauze was er ruimte voor gasten en stond daar prompt de halve ICP op dat buurthuispodiumpje. Naast Bennink ook Michael Moore, Wolter Wierbos en Mary Oliver. Maar ook andere muzikanten uit de Amsterdamse jazz- en improscene, zoals Sean Bergin, Michael Vatcher, Felicity Provan, Ann Laberge, Eric Boeren en het oorspronkelijk uit Brazilië afkomstige, aanstormende saxofoontalent Yedo Gibson. Het werd een prachtige sessie, eerst in kleinere ‘deelgroepjes’, later met de complete groep. Musici die voortdurend om elkaars partijen hen cirkelend in één richting bewegen, tot dat een van hen zo overtuigend van de route afbuigt dat ook de anderen volgen. Muzikanten die uitblinken omdat ze kunnen luisteren en vooral ook goed weten wanneer ze even niet moeten spelen.

En dan donderdagavond in Bar en Boos, de gekraakte culturele broed- of vrijplaats in Leiden waar men net die ochtend het droeve bericht heeft ontvangen dat de Hoge Raad de bezwaren tegen door de gemeente geplande ontruiming heeft afgewezen. Daarmee lijkt er definitief een einde te komen aan dit inmiddels veertig jaar bestaande creatieve krakersbolwerk. Natuurlijk is het deels toeval dat uitgerekend The Ex – samen met de dwarse samplestapelaar Spoelstra en het noisetrio The Julie Mittens – hier deze avond speelt. Maar tegelijkertijd ook niet.

The Ex
The Ex

Want natuurlijk past de noeste en hoekige rock van The Ex feilloos in de Bar en Boos ambiance. Muziek zonder glamour en opsmuk die recht op het doel af gaat, in een zaaltje zonder glamour of opsmuk dat geheel op doelmatigheid is ingericht. The Ex bestaat inmiddels ruim dertig jaar en heeft de status van ‘rammelband’ reeds ver achter zich. De muziek heeft een lange en interessante ontwikkeling doorgemaakt. Toch zijn de lijnen naar de oorsprong niet verbroken.

Zowel Han Bennink, Wolter Wierbos, Mary Oliver en Michael Moore met hun ICP als The Ex spelen internationaal op belangrijke festivals, maar vallen eenmaal terug in Nederland toch weer terug op hun vertrouwde ‘biotoop’: De ‘kraakzaaltjes’, ‘laboratoriumpodia’ als Zaal 100 waar het uiteindelijk toch altijd weer in wezen de kiem gelegd wordt voor iedere nieuwe en verdere ontwikkeling. Doorgaans voor enkele tientallen bezoekers, omdat beide groepen muziek maken die nu eenmaal ver buiten de mainstream valt – zowel wat de jazz als wat de rock betreft.

En niet alleen hebben zowel ICP als The Ex internationaal naam gemaakt als pioniers van een eigenzinnig muzikaal geluid, het is als je het nauwkeurig beschouwt ook nog eens grotendeels hetzelfde – of beter: een vergelijkbaar – geluid. Een oer-Hollands muzikaal geluid. Klompenswing.

ICP F PATELLAkl
ICP okest
ICP en The Ex weten dat al lang van elkaar. Han Bennink drumde sinds de vroege jaren negentig regelmatig mee met The Ex als slagwerkster Kat wegens zwangerschap niet kon spelen. Een half dozijn ICP-musici is al te horen op de Ex-albums ‘Instant’ (1995), ‘Een Rondje Holland’ (2001) en ‘In the Fishtank’ een jaar later; en afgelopen weken was Wolter Wierbos nog met de groep op tournee door Engeland – alles uitverkocht.

Als je op zoek gaat naar een verbindende schakel in muzikaal opzicht tussen ICP en The Ex. Of, beter nog, iemand wiens werk met dat van beide groepen een stabiele driehoek vormt, dan kom je bij componist Louis Andriessen. Dat Andriessen internationaal als de grootste Nederlandse componist – zelfs een van de grootste Nederlandse kunstenaars –  wordt beschouwd, maar in eigen land bij de massa volslagen onbekend is, heeft hij natuurlijk gemeen met ICP en The Ex. Maar dat is nu even niet de essentie waar het hier om gaat. Belangrijker zijn de muzikale overeenkomsten. Andriessen geldt als een van de voornaamste representanten van de zogenaamde Haagse componistenschool. Muziek die – misschien wat kort door de bocht, maar dat moet soms om niet al te wijdlopig te worden – gekenmerkt wordt door een opvalland ritmische, vaak bijna bonkig ritmische aanpak. Zeg maar de ‘klompenswing’. En uitgerekend Andriessens belangrijkste stukken, de grote stukken uit de jaren zeventig die zijn naam vestigden, zoals ‘De Staat’, ‘Il Principe’, ‘Hoketus’ en ‘De Volharding’ hebben dat karakter. Er zijn overeenkomsten met de Amerikaanse minimal muziek, maar bij Andriessen is het allemaal ‘hoekiger’. Meer ‘De Stijl’.

Het is diezelfde hoekige ritmiek die ook de Nederlandse improjazz – met als paradepaardje de ICP – al vanaf de vroege jaren zeventig onderscheidt – wat uiteraard deels te maken heeft met het dominante muzikale karakter van Bennink. Niet voor niets gaf de Amerikaan Kevin Whitehead zijn standaardwerk uit 2000 over de Nederlandse improscene de titel ‘New Dutch Swing’ met, hoe kan het haast anders, Bennink weer op de cover. En ook de muziek van The Ex is altijd gekenmerkt geweest door staccato gitaar- en zangpartijen die de structuur van de songs maakte en waar in feite drumster Kat de meeste ‘melodie’ in bracht.

Louis+Andriessen
Louis Andriessen

Natuurlijk is er bij alle drie ruimte voor melodie, maar dat zijn doorgaans melodieën is een typisch Europese traditie. Of met een knipoog naar de hoempa. In het geval van Andriessen is dat wortelen in de Europese traditie – ondanks zijn affiniteit met de minimal-componisten – logisch, hij is een directe leerling van Luciano Berio. De ICP daarentegen stelt zich dwars op ten opzichte van de Amerikaanse jazztraditie terwijl ook The Ex zich allesbehalve in de Amerikaanse rocktraditie probeert te nestelen. Daarin staat de groep natuurlijk niet alleen, denk aan Engelse bands als Wire, Gang of Four en The Fall.

Hoezeer die ‘klompenswing’ Andriessen, ICP en The Ex ook bindt, de drie zullen die verbintenis ook altijd weer willen relativeren. En terecht! Goed beschouwd gaat het om drie lijnen die ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw bijeen komen. En ondertussen heeft ieder van de drie zich weer verder ontwikkeld.

Andriessen heeft zijn bakens aanzienlijk verzet en raakt soms zelfs licht geïrriteerd als hij telkens weer wordt aangesproken op zijn staccatowerken uit de jaren zeventig. Recentere muziektheater werken als ‘Rosa: A Horse Drama’, ‘Writing to Vermeer’ en ‘La Passione’ zijn ontzettend rijke, melodieuze stukken. Maar dat neemt niet weg dat het unieke idioom van ‘De Staat’ en ‘Hoketus’ de basis is geweest van waaruit zijn huidige werk heeft kunnen groeien.

Ook de ICP kun je niet vastpinnen op veertig jaar hoekige hoempa. Zo hebben ze door de jaren heen altijd wel repertoire gespeeld van Amerikanen als Ellington, Monk en Herbie Nichols. Maar ook die klassieke jazzcats kregen dan toch weer een paar klompen aangemeten.

En wat The Ex betreft: wat, zoals bij zoveel punkbands, ooit begon als het resultaat van speltechnisch onvermogen, groeide in dertig jaar uit tot een tot in de finesses beheerste eigen stijl, waarbij de komst van een nieuwe zanger, het verdwijnen van de bas en de invloed van Ethiopische muziek weliswaar voor een nieuw verfje zorgde, maar nooit voor essentieel andere muziek.

De inhoudelijke banden tussen ICP en The Ex zijn eerder in dit verhaal reeds genoemd. Ook die tussen ICP en Andriessen zijn duidelijk: ICPer Ab Baars speelde bijvoorbeeld jarenlang in het door Andriessen geleide Orkest De Volharding, dat op zijn beurt weer werk van ICP-oprichter Misha Mengelberg op het repertoire had. En saxofonist Willem Breuker was bij de oprichting van zowel ICP als Orkest De Volharding betrokken. Opmerkelijker is, afgezien van de al genoemde muzikale parallellen, een overeenkomst tussen Andriessen en The Ex. De componist heeft – helaas – nog nooit een stuk voor de voormalige anarchopunkers geschreven en The Ex heeft nog nooit een bestaand stuk van Andriessen bewerkt. Maar The Ex heeft met het Ex Orkest tijdens het Holland Festival 2000 wel een bewerking van ‘De Ijzergieterij’ van Alexander Mossolov uitgevoerd. En dat prachtig pompend en dreunend voortjakkerende stuk stond ook jarenlang op het repertoire van het door Louis Andriessen opgerichte Orkest de Volharding.

Terug naar Bar en Boos, 18 februari 2010. Het is de derde keer dat ik The Ex met Arnold de Boer als zanger zie. De groep heeft na het vertrek van G.W. Sok (Jos Kleij) consequent voor nieuw repertoire gekozen. Dat klinkt anders, maar niet zoveel anders. Sok scandeerde zijn teksten; bij Arnold lijken het meer gezongen mantra’s. Wat bleef is de galop van de muziek. De galop die steeds perfecter verklankt wordt en de in drie decennia opgebouwde klasse waarmee The Ex ook in een kaal zaaltje met galmakoestiek als Bar en Boos het geluid perfect in balans weet te houden.

De nieuwe single van The Ex

Later dit voorjaar komt het eerste album in de nieuwe bezetting. Vooralsnog is er de vinylsingle ‘Our Leaky Homes’/’Maybe I Was the Pilot’ waarop alle bandleden voor het eerst met hun volledige naam genoemd worden – en dus niet als vanouds ‘Ex’ heten. Maar, en dat is belangrijker, het zijn ook songs waarin de groep een retestrakke staccato-groove neerzet waarvan Andriessens vroegste Volharding Orkest alleen maar kon dromen.

Waar zowel Andriessen als ICP anno 2010 een  ‘established’ imago hebben – hoewel hun muziek in feite nog allesbehalve established is – is daar bij The Ex nog geen sprake van. De groep klinkt na 30 jaar nog altijd zo fris als in de begintijd en weet een publiek te trekken dat generaties overbrugt.

Ik wil het hier niet hebben over succes in kwantitatieve zin. Maar ik ken geen andere Nederlandse rockgroep die inhoudelijk zo nauw verbonden is met zowel de belangrijkste jazz als de belangrijkste gecomponeerde muziek die ons land in de twintigste eeuw heeft voortgebracht. Die daardoor ook zo authentiek Nederlands is en daar vervolgens internationaal erkenning voor krijgt. Die daarnaast qua authenticiteit en attitude weer een voortrekkersrol speelt voor tal van andere Nederlandse rockgroepen die de geschiedenis in zullen gaan als volstrekt oorspronkelijke geesten die niet in de Anglo-Amerikaanse poppas lopen, zoals De Kift, MAM, Krang, Roosbeef, Bonne Aparte, Plan Kruutntoone, Spinvis, The Moi Non Plus, Knalpot en Zea.

Dat alles samenvattend lijkt het mij niet overdreven om The Ex de belangrijkste rockband van Nederland te noemen.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!