Omdat er al jaren de dagen na Incubate bij veel van de bezoekers een diep zwart gat viel, is er sinds het afgelopen jaar de maandelijks terugkerende avond – Incubated – in Paradox, Tilburg.
Elke eerste donderdag van de maand wordt het jazzpodium in het hart van Brabant omgetoverd tot een mini festival in de sfeer van Incubate, breed geprogrammeerd en met een open visie. Zo stonden in het verleden al Hauschka en Knut op de zelfde poster, niet bepaald twee acts die je naast elkaar verwacht. Voor de eerste donderdag van februari worden gitaardrones, akoestische folk en drijvende dubstep op een poster gezet. Cam Deas (de gitaarvirtuoos die ook al in 2009 op Incubate te zien was) deelt deze avond het podium met de experimentele rammelblues van Ignatz en dubstep grootmeester Shackleton. Geen voor de hand liggende combi, maar de afgelopen Incubateds hebben bewezen dat daar alles kan. Zo heeft ook Incubated 06 heeft een programma voor de brede muzieksmaak. Donkere fluisterfolk die de term “noir” in vage grijstinten doet verschieten (Boduf Songs) naast bombastische noise punk uit Baltimore (Thank You) en noisepop uit eigen land sieren de bill (Nikoo). De laatste zou eigenlijk op de laatste Incubate spelen, maar dat werd toen op het laatste moment afgezegd. Een mooie kans omdat nu goed te maken. Overigens zullen op beide avonden speciaal bij de avond geselecteerde dj’s de sfeer bepalen tussen de acts door. Kortom, fijne avonden voor iedereen met afkickverschijnselen na de overdosis in de tweede week van september. www.paradoxtilburg.nl en incubated.org
Ignatz alias Bram Devens
Mysterieuze lo-fi improvisaties
Onder de cartooneske naam Ignatz maakt Bram Devens aardse blues met een lo-fi-randje van gruizige psychedelica. Zijn laatste langspeler, ‘III’, voert de luisteraar mee naar schimmige omgevingen die gonzen van feedback en druipen van nostalgie. Deel één van een dubbelportret. In deel twee Yuri Landman.
Devens draait al een aantal jaren mee in de Belgische lo-fi-rangen. Als toonaangevend artiest experimenteert hij vrijuit met gitaargeluiden, lagen en feedback. Zijn speciale gruizige geluid heeft hem al over de hele wereld gebracht, van de Verenigde Staten tot Japan. Zelf blijft hij er bescheiden onder, in zijn uitvalsbasis onder de rook van Schaarbeek.
We spreken Devens tijdens een lunch in een Brusselse huiskamer, net voordat het KRAAK-festival zal beginnen. Devens is ietwat onwennig en nerveus; nu eens spraakzaam, dan weer zwijgzaam.
Vooraleer we in de ziel van Devens duiken, even kort de feiten. Hij studeerde af in de beeldende kunsten aan de Sint Lukasacademie te Brussel en heeft een paar publicaties van stripverhalen op zijn naam staan in bladen als Ink, Beeldstorm en Demo. Samen met zijn toenmalige studiegenoot Olivier Schrauwen doet hij het Zaadmatproject en sporadisch nog wat andere opdrachten. Het tekenen staat echter niet meer voorop en sinds het ontstaan van Ignatz heeft muziek de overhand gekregen.
Wat jij alvast met Yuri Landman gemeen hebt, is dat jullie allebei striptekenaars zijn die al snel zijn overgestapt op muziek. Wat was jouw reden daarvoor?
Devens: “Al sinds mijn puberjaren maak ik naast tekeningen ook muziek. Het tekenen was vooral iets dat ik vroeger als kind veel deed. Bij mij stonden deze kunsten naast elkaar en op een gegeven moment ben ik meer muziek gaan maken, gewoon vanuit mijn intuïtie, zonder dat dit een specifieke reden had. Het striptekenen werd op den duur vervelend en het was arbeid van het saaie soort. “Alweer hokjes tekenen”, dacht ik dan, en het plezier in het tekenen was er niet meer. Ik vond de verhaalkant wel interessant, maar de uitwerking ervan verliep te traag en was niet aan mij besteed. Je moet als striptekenaar een haast autistisch persoon zijn om hier tijd en energie in te steken. Het is puur monnikenwerk. Ik zocht eerder een onmiddellijke voldoening in mijn kunst. Tussen het bedenken en uitwerken van een stripverhaal zitten enkele maanden, terwijl bij muziek het creatieve proces veel directer is. Muziek is voor mij een medium waarbij gevoel en voldoening in een betere verhouding tot elkaar staan.”
Af en toe teken je nog wel, zoals voor het Ruismagazine. Vanuit welk idee of concept teken je daar?
Devens: “Friemel is ontstaan uit een samenwerking met Olivier Schrauwen. Hij is intussen naar Berlijn verhuisd en ik teken het alleen verder. Mijn vrouw bedenkt de moppen. Het is redelijk snel en niet echt serieus te nemen, wat ik wel aangenaam vind. Soms is het grappig, maar je moet wel weten waarover het gaat, het is niet altijd even duidelijk. Ik heb geen enkele kwaliteitscontrole: als het slecht is, is het slecht. Friemel is trouwens gebaseerd op een bestaande persoon die bij KRAAK werkt.”
Geen zangvogel
Verder op de muzikale route. Zowel Landman als Devens houdt zich bezig met het spelen of vervormen van gitaarklanken, om zo te komen tot een speciaal en authentiek geluid. De gitaar staat voorop in het geluid van Devens. Hij is geen fingerpicker zoals menig blues-artiest, maar ziet zichzelf eerder als een rocker die blues met psychedelische invloeden kruist. Dit gebeurt evenwel niet akoestisch, want Devens gebruikt effecten en toepassingen om geluidslagen op elkaar te leggen en tot zijn geluid te komen.
Gaat het bij het vormen van je klanken meer om de perfectie of de imperfectie? En welke rol spelen de effecten daarbij?
Devens: “De reden waarom ik veel effecten ben gaan gebruiken, is dat ik een technisch beperkte gitarist ben. De effecten geven een zekere hulp aan mijn geluid. Het is een combinatie van de apparatuur die ik tot mijn beschikking heb en hoe ik wil dat iets klinkt. Daarbij experimenteer ik bewust met verschillende klanken en ik wil daar zo veel mogelijk controle over hebben.”
Welke technieken pas je toe om die controle te verkrijgen?
Devens: “Een combinatie van technische mogelijkheden, waaronder pedalen, een sampler, bepaalde gitaarstemmingen en een specifieke opstelling of plaatsing van microfoons. Ook gebruik ik verschillende opnamemogelijkheden. Ik kan direct op cassette opnemen, of via een versterker, zodat het geluid veranderlijk is.”
En hoe geschiedt de afwerking van dit opnameproces?
Devens: “Achteraf verander ik nooit iets aan een opname. Als ik iets opneem, dan is dat altijd in één take en daar wijk ik niet van af. Bij het samenstellen van een album bedenk ik welke opnames bij elkaar passen. Vroeger wiste ik steevast mijn opnames, maar tegenwoordig niet meer, omdat ik ze nodig heb voor mijn optredens. Ze kunnen dienen als achtergrond of bepalend zijn voor het hele geluid; dat is afhankelijk van verschillende factoren. De opnames zijn in ieder geval niet strak of constant, en er is geen vaste hiërarchie in mijn spel. Het moet klinken als een optelsom, waarbij het niet duidelijk is wat de verschillende geluiden zijn.”
Zitten er dan ook veel onverwachte elementen in je werk?
Devens: “Daar zit geen vast stramien in. Er is alleen een duidelijk idee van hoe ik wil dat het geheel klinkt. Al doende en spelende is voor mij de enige manier om tot mijn geluid te komen.”
Dus veel van wat je doet, wordt gedaan op basis van improvisatie. Is dit gestructureerd volgens bepaalde regels?
Devens: “Er zijn een aantal structuren die ik aanhoud en binnen een kader plaats. Daarom is het nooit volledig vrije improvisatie. Het kader verschilt van nummer tot nummer en elk nummer heeft een vaste improvisatie die alle kanten op kan gaan binnen die gekozen
structuur. Ter verduidelijking: het is niet zo dat ik helemaal van nul begin. Van tevoren is er een bepaalde structuur, klank, sfeer of melodie vastgelegd en pas op het moment zelf wordt dan het scenario gespeeld. Dit is zo bij alle albums en cassettes; steeds heeft elk nummer zijn eigen scenario.”
Je vocalen zijn onverstaanbaar en vervormd…
Devens: “Ik ben geen zangvogel; ik doe dit al zo sinds ik muziek maak. Daarnaast heb ik een rare verstandhouding met zingen in het Engels, vanuit mijn niet-Engelstalige identiteit. Ik zou maar slechte teksten schrijven, mocht ik verstaanbaar willen zingen. Liever laat ik de vocalen vrijblijvend leven als een toegevoegd element binnen mijn muziek. Dat is hun meerwaarde en het is mijn bewuste keuze om ze op die manier te gebruiken.”
Lo-fi-liefde
Lo-fi is een begrip dat de laatste jaren weer goed ligt in het alternatieve muzikale landschap. De combinatie van ruis, kraak en monochrome kwaliteit spreekt nog altijd tot de verbeelding en gevoelens van velen, waaronder ook die van Devens. In zijn tienerjaren begon hij te experimenteren met cassettes en zo ontwikkelde hij een hevige liefde voor het lo-fi-geluid.
Wat is de concrete impact van lo-fi op je geluid?
Devens: “Lo-fi is natuurlijk overheersend in mijn geluid. Het is een klankkeuze die ik bewust maak vanuit een esthetische voorkeur. Ik houd namelijk niet van een ‘fancy’ afgewerkt geluid, vooral niet in mijn eigen muziek.”
Wat is dan precies de toegevoegde waarde van lo-fi voor jou, aangezien het als een rode draad door je geluid loopt?
Devens: “Goh (lacht even), vroeger was ik een echte lo-fi-fascist en zette ik zelfs cd’s over op cassette voor een ‘slechtere’ klank. Ik vind dat die klank meer sfeer bijdraagt aan de muziek als ze minder zuiver of helder klinkt. Lo-fi-muziek klinkt niet per se authentieker dan muziek die zuiver is, maar wel mysterieuzer. Het lijkt alsof er meer geschiedenis aan vast zit, ook al is dat niet zo.”
Is dat de achterliggende gedachte die je wilt opwekken met je eigen geluid?
Devens: “Onbewust wel, denk ik, maar ik wil niet een oud geluid nabootsen en doen alsof ik een bluesartiest uit het verleden ben. Mijn albums klinken niet als een document uit het verleden, maar ze bevatten wel die mysterieuze sfeer. Of het nu toekomst of verleden is, dat maakt mij niet uit. Ze zijn fictief en zweven door de tijd heen en zijn bovenal albums van nu, met een verwijzing naar een onbekende geschiedenis. Het is een vrij suggestieve truc. Het mysterieuze aspect mag ook zeker niet overheersen en moet aards aanvoelen, anders zou het maar zweverig klinken. Het is een dunne lijn waarop ik balanceer.”
Veel van je collega’s op K-RAA-K balanceren op een zelfde dunne lijn. Voel je je thuis in het K-RAA-K-universum?
Devens: “Het is inderdaad een goed en breed label voor mijn muziek en in alles zal vast wel een lijn te vinden zijn, maar welke? Improvisatie is een intuïtieve aangelegenheid en de persoonlijke waarde die je eraan geeft, overstijgt vaak het abstracte concept.”
Hoofdstuk III
Hoe heb je het nieuwe album ‘III’ benaderd?
Devens: “In vergelijking met de vorige albums had ik nu een sterker idee hoe ik het wilde aanpakken. Naarmate je meer uitbrengt, wordt dit duidelijker en ‘III’ is het derde hoofdstuk van één en hetzelfde verhaal, voortbordurend op de voorgangers ‘s/t’ en ‘II’. Deze albums volgen elkaar op qua klank en concept.”
Naast je albums breng je ook cassettes uit op kleine, vaak onbekende labels. Wat is het idee hierachter?
Devens: Mijn cassettes op de verschillende labels zijn stuk voor stuk aparte ‘verhalen’ die volledig los staan van de albumreeks op K-RAA-K. Ik zie mijn cassettes als gelijkwaardig aan de albums, al zijn ze van tevoren niet met een concept bedacht. Wanneer ik denk dat ik voldoende nummers heb die op de één of andere manier bij elkaar passen, dan wordt het snel een cassette. Vaak word ik gevraagd om een cassette uit te brengen en ik ben daar nogal willekeurig in. Ik beschouw sommige van mijn tapes als mijn beste werk.”
In welke fase van je kunstenaarschap ben je nu beland?
Devens: “Dat durf ik niet te zeggen. Of er een deel ‘IV’ komt in de reeks is nog niet duidelijk. Misschien is het tijd om aan een nieuw verhaal of een nieuwe reeks te beginnen, want mijn huidige opnames klinken heel anders dan de vorige drie albums. Er zitten meer lagen in met zelfs percussie, als een echte eenmansband.”
Zijn vrouw vult hem aan: “Het klinkt net als een volledige band, het is raar!”
Devens: “Ik heb geen precies doel waar ik naartoe werk, maar wat ik zeker niet zal doen, is mezelf forceren in een vaste richting.”
Je hebt in het verleden al met veel muzikanten samengespeeld: Paul LaBrecque, Tetuzi Akiyama, Harris Newman en Kiss The Anus Of A Black Cat en wellicht anderen die ik vergeet te noemen. Hoe kijk je daar zelf op terug?
Devens: “Paul LaBreque is een paar jaar geleden van de Verenigde Staten naar België – Brussel – verhuisd. Thierry van het helaas ter ziele gegane Le Bonheur heeft ons met elkaar in contact gebracht en zo zijn we begonnen met samenspelen. Het is alweer een tijd geleden dat we dat nog gedaan hebben. We drinken eerder wat pintjes en spelen wat met mijn zoon Casper in plaats van met de gitaren. Met Tetuzi Akiyama en Stef Heeren heb ik samengespeeld op een film van Christian Marclay, ‘Play’. Dat was eenmalig, in het kader van het Courtisanefestival in de Vooruit. Met Akiyama samenwerken, was een vreemde ervaring: hij speelt op een heel ander niveau, maar zeer interessant. Ik speel momenteel regelmatig samen met Bram Borloo en ook met de mannen van Silvester Anfang. Deze week nog heb ik muziek opgenomen met Sami Sänpäkkilä van het Finse duo ES. Wat er met al die opnames gaat gebeuren, is nog niet duidelijk. Samen spelen is heel anders dan solo. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar dat is alleen spelen ook niet. Het is aangenaam om even los van je eigen kader te komen en niet terug te vallen op de dingen die je doet als je alleen speelt.”
Toch ben je het liefst zelfstandig bezig met je muziek, zo lijkt het. Ligt dat ook in je persoonlijkheid?
Devens: “Ja, ik kom niet veel buiten. Ik ben redelijk vaak alleen, dat vind ik prettig.”
Extra info
Auteurs
Seb Bassleer en Diederik Van Vaerenbergh
Bibliografie
Beeldstorm (VZW Treatment, 2000)
Demo #2 (St Lukas, Brussel, 2001)
Ink #8 (Leuven, Oogachtend, 2003)
Discografie
Ignatz – A Canine and a Kitten in the Car (Goaty Tapes, 2009, cassette)
Ignatz – III (K-RAA-K, 2008, album/lp)
Ignatz – The Draft (Scumbagtapes, 2008, cassette)
Miles Devens – Atlantic Woman (New Age Casettes, 2007, cassette)
Ignatz – II (K-RAA-K), 2007, album/lp)
Ignatz – They Are Quiet As Mice (Beniffer Editions, 2006, cassette)
Ignatz – I Will Soothe My Eye to Feast It with a Sight of Beauty (Celebrate Psi Phenomenon, 2006, cd-r)
Ignatz – Addiction for Slumber (Imvated, 2005, cassette)
Ignatz – s/t (K-RAA-K), 2005, album/lp)
www