Het Zweedse festival voor experimentele muziek vindt plaats in het meest zuidelijke puntje van het land, Malmö. Onze correspondenten in Kopenhagen steken de
Øresundsbrug over en treffen er het stoïcijnse en veelkleurige Intonal aan.
Malmö is als middelgrote stad de tweede stad van Zweden en is met een treinreis van drie kwartier ook uitstekend te bereiken vanuit het Deense Kopenhagen. Het festival heeft een bijzondere en onlosmakelijke verbintenis met Malmö: niet alleen introduceert het festivalboekje het programma met een reflectie op de stad en haar inwoners, maar spreidt het festivalprogramma zich ook uit over zes dagen en diverse locaties over de gehele stad.
Charlemagne Palestine
Op de eerste dag, een woensdag, stelt het festival zich tot doel om zowel de inwoners van de stad iets onvergetelijks voor te schotelen alsook de internationale bezoekers een showcase te bieden en zo de diversiteit van Malmö te beklemtonen. Om daar direct aan toe te voegen dat dit vrij lastig is bij een stad die ‘gerund wordt door de onwilligen en onenthousiastelingen’. De oplossing van de organisatie achter Intonal is daarom ook: DIY!
Tijdens de eerste dag staat ‘Ambient Assembly’ op het programma, een samenkomst van zowel lokale als internationale artiesten die in een informele sfeer samenwerkingen aangaan, gratis toegankelijk voor iedereen om zo de bewoners van Malmö bij het festival te betrekken. De tweede dag wordt het een stuk grootschaliger, maar nog steeds gratis toegankelijk, aangepakt met concerten van Charlemagne Palestine en Ellen Arkbro in de grote protestantse kerk in Malmö.
Tussen moskee en foodtruck
Na twee opwarmdagen strijkt het festival uiteindelijk neer in het festivalhart, Inkonst. In dit kunstencentrum – gehuisvest in voormalige chocoladefabriek – bevindt zich de Intonal-tentoonstelling en hebben verscheidene artiesten onder wie Pan Daijing in de aanloop naar het festival nieuw werk gerealiseerd tijdens artist-in-residencies. Af en toe maken we een uitstapje naar een ander deel van de stad voor bijvoorbeeld een (late) clubnacht. Een bezoek aan Intonal is dus onmogelijk zonder deze typische kleine grote stad te verkennen.
Het weekend van Intonal is het prachtig lenteweer en tijdens een stadswandeling ontdekken we het Folkets park waar het rondom een grote moskee een enorme bedrijvigheid is met hippe foodtrucks en een halfpipe waar een skatecompetitie aan de gang is, op trampolines vliegen kinderen van alle kleuren en achtergronden door elkaar door de lucht en aan de kant staan de ouders met een lokaal gebrouwen speciaalbiertje of een vegan pizzapunt. Als je dit ziet kan je weinig begrijpen van de haast apocalyptische beelden die rechtse Zweedse politici schetsen om Malmö als voorbeeld te stellen van de mislukte multiculturele samenleving.
Het festival gaat dan ook zijn eigen stoïcijnse DIY weg en zet een festival neer met een vergelijkbare explosie aan diversiteit van identiteiten op het podium om zo bezoekers van verschillende achtergronden zich tot elkaar te laten verhouden. Het is opvallend dat op een paar oudere blanke mannen met naam – zoals Charlemagne Palestine en Allesandro Cortini – na het programma bijna volledig bestaat uit jonge vrouwen of genderneutrale artiesten.
Kunstmatige intelligentie
Op vrijdagavond duiken we het festival in met een niet als mens te identificeren artiest. Deva is een pop-artiest die ‘op het internet leeft’ en tijdens Intonal een eerste stap op het podium zet. Terwijl enkele jaren geleden tijdens het Berlijnse CTM-festival de immateriële pop artiest Hatsune Miku op het podium tot leven werd getoverd door middel van hologramtechnieken, blijft Deva helaas gevangen in de op een muur geprojecteerde rechthoek waarbij ze als 3D-model met duidelijk vrouwelijke kernmerken enigszins houterig rondzweeft in het niets. De teksten bij deze gepolijste popmuziek met vocalen – die af en toe aan Sophie doen denken – zijn door kunstmatige intelligente gegenereerde teksten, gebaseerd op de favoriete poptracks van Deva.
Aansluitend voert de uit Stockholm afkomstige Nadine Byrne haar nieuwe audiovisuele werk ‘Dreaming Remembering’ uit waarbij ze gebruik maakt van filmische beelden die lichtelijk esoterische droomsequenties verbeelden waarin vrouwen aan elkaar geketend door abstracte landschappen kruipen, afgewisseld met spoken word om het geheel meer context te geven. Na deze twee black box-performances verhuist het programma zich naar de bar waar in de hoek een klein podium is opgesteld.
Rumoer
Daar treedt de Egyptische Nadah El Shazly op met haar mix van elektronica en Arabische soundcapes die gedragen worden door haar prachtige stem. Ondanks dat El Shazly alles geeft gaat haar performance helaas grotendeels op in het rumoer van de inmiddels volgestroomde bar.
Deze vervelende situatie zet zich door bij het Japanse Goat. Met hun aan Steve Reich refererende polyritmische percussieve muziek op bijna akoestisch volume weten ze maar een klein deel van het publiek in het bargedeelte aan zich te binden. Pas wanneer het volume flink wordt opgeschroefd, er een basdrum te ontdekken valt en er een blaasinstrument met een bak distortion door de bar giert slaat de stemming om en gaat de hele zaal mee in deze indrukwekkende super strakke performance. Net als El Shazly verdient Goat een volwaardig podium: daarmee had het gemakkelijk een van de hoogtepunten van het festival kunnen worden.
Deconstructed rave
Dit was de volgende dag bij Stine Janvin zeker het geval: slechts gewapend met haar stem, enkele effectkasten en drie strobes, blaast deze kleine Noorse dame iedereen weg met een minimalistische performance waarbij het begin nog doet denken aan Alvin Lucier met glijdende elektronische tonen waar Janvin haar stem tegenaan zet, terwijl het optreden zich later ontwikkelt naar een klankwereld van deconstructed rave waar John Cage nooit ver weg is. De stem van Janvin is van elke semantiek ontdaan en verliest soms zelf elke menselijke connotatie waarbij het een pure klank wordt die in syncopische patronen met de gedelayde tegenpartij rondzingt.
De bezoekers krijgen na deze abstractie een tegenpool voor hun kiezen met Pan Daijing, die een op rituelen gebaseerde performance geeft. Het ritualistische uit zich in enkele in stilte uitgevoerde herhaalde bewegingen waarna Pan Daijing – na onduidelijk te rommelen in een reiskoffer – een doek om haar hoofd bindt terwijl de tekst ‘look at her’ te horen is; wellicht een referentie aan de rol die haar identiteit bij de performance speelt. In een wereld van donkere elektronische klanken creëert ze met bezwerende spoken word en zang een uncanny gevoel wat nog versterkt wordt door gebarentaal (het doek is inmiddels af) terwijl de elektronica doorbeukt.
Speelgoedkonijn
De energie die Pan Daijing in haar performance stopt is later bij Group A ver te zoeken, het Japanse avant-garde duo speelt een zeer introverte audiovisuele set waarbij er tijd is om een kopje thee te drinken tijdens het optreden. Het duo begint met een elektro-akoestisch deel waarbij verschillende voorwerpen zoals belletjes en stalen buizen met veel echo en loops in een dystopisch ambient sfeerbeeld worden verdronken waarna via een opbouw met viool en vocalen er tot een climax met een harde beat wordt toegewerkt, waarna het geheel weer terugzakt in ambient.
Het programma schiet daarna weer een andere kant op met het keihard beukende Pelada uit Montreal dat verschillende vormen van clubmuziek zoals Detroit techno en house combineert met agressieve Spaanstalige vocalen. Na deze explosie van geweld is het tijd voor de Zweedse Mag die met trombone, effectpedalen en omgebouwd speelgoedkonijn een live-looping performance neerzet van naïef klinkende popliedjes met een twist.
Retro-fetisjisme
De performance-avond wordt afgesloten door Elysia Crampton die in de Black Box een zeer spaarzaam verlicht optreden geeft waarbij haar torenhoge laarzen en flitsende keytar een hoofdrol spelen. Crampton creëert spanning door binnen haar retro-fetisjistische wereld flarden van meme-achtige samples te gebruiken waardoor je opeens van de jaren 1980 naar het nu vliegt. Deze fragmentatie waarbij verschillende werelden en identiteiten in nieuwe relaties tot elkaar worden geplaatst en tegen het licht worden gehouden lijkt een rode draad door het festival.
Wanneer ik hoofdprogrammeur Ulf Eriksson later op de avond vraag wat de rode draad van Intonal is, luidt het antwoord dat dat die er niet is: ‘het is gewoon een verzameling van verdomd goeie experimentele muziek!’ die Eriksson wil tonen aan zijn mede-stadsbewoners van Malmö en daarbij internationale gasten verleidt om zelf de vele facetten van diversiteit te ondergaan, zowel binnen als buiten het festival.
Beeld: Elleke Bosma