Op tijd komen zat er niet in. Een mens wordt oud, beseft het niet steeds, drinkt de avond ervoor te veel pinten en heeft dan natuurlijk een ferme kater. Uitslapen zit er ook al niet in. Het uur verandert, we zouden langer mogen slape, maar daar beslissen de kinderen anders over. Standish & Carlyon hebben het aldus zonder ons mogen klaren, en misschien waren ze er nog blij om ook. Net op tijd trouwens voor Tannhauser, Sterben und das Tod. Het duo, een bassist en een knopjestovenaar, legt een luid en hardvochtig klankentapijt die onze kater niet weet weg te blazen maar ons wel aangenaam weet te onderhouden.
We luisterden bewust vooraf niet naar hun muziek, waardoor de verknipte beats met scheuten noise des te verrassender op ons neerdaalden. Uit Berlijn komen de heren, en ze maken hun overstuurde samples ook nog eens ter plekke. Zo komt de groep uit bij een soort dub met kraut- en postrock erdoorheen, en wat oude industrial. Soms waanden we ons bij een concert van Chris & Cosey, het concert dat ze gisteren niet deden omdat ze Carter Tutti waren. Scorn ook bij momenten, maar minder dubby, minder ambient.
Of het duo het eens is met onze vergelijkingen is niet zo relevant. We begrijpen er wel door waarom Liars, curator van het gebeuren, hen uitkozen. Het is net vanwege de verwijzingen naar een muzikaal verleden dat ze wat oud is in een nieuw jasje stoppen, waarbij ze toch weer tot iets nieuws komen. Een beetje als Liars zelf. Aangename binnenkomer is me dat.