Zondag is altijd een beetje een moeilijke festivaldag: ’s avonds wordt er liefst tijdig afgesloten, en dan verschuift het eerste optreden al eens naar een ontieglijk vroeg uur. Gelukkig openen de festivaldagen hier vrij rustig, en dus ook op deze laatste dag.
Fransman Franz Kirmann – gisteren ook al te zien als de elektronische helft van Piano Interrupted – mocht openen. Zijn set was gevarieerd en wisselde af tussen soundscapes en meer melodieuze en ritmische stukken, zonder dat er van veel opbouw sprake was. Een goeie opener, niet meer en niet minder.
Een eerste aangename verrassing kwam er met landgenoot Marc Euvrie en zijn project The Eye Of Time. Op basis van zijn laatste plaat ‘Acoustic’, waarop hij met piano en cello werkt, hadden we een erg ingetogen set verwacht, maar Euvrie – ondersteund door een elektronicus – blaakte van energie. Zijn oude werk kwam nog regelmatig bovendrijven, met elektrische gitaar en een occasionele grunt, en vormde een mooi geheel met de rustigere – maar even donkere – cellopartijen. Zijn platen zijn degelijk, maar het is maar op het podium dat Euvries talent ten volle tot uiting komt.
De voorbije dagen overheersten elektronica en hedendaags klassiek, maar zondag zat er genre-gewijs wat meer variatie in het programma. The Samuel Jackson Five – zowat de enige rockgroep op deze vierdaagse – haalde zijn rockendste tracks uit de kast, en dat was een goeie zaak: eindelijk stond er eens wat volk (rechtstaand!) te bewegen. Wie kwam om nieuw materiaal te horen (deze zomer verscheen ‘Seasons In The Hum’) was eraan voor de moeite: we kregen hun grootste hits (jazeker), voornamelijk uit ‘Goobye Melody Mountain’ en hun titelloze plaat. Helaas liet de mix te wensen over, wat vrij fataal is voor een groep die regelmatig twee-drie melodieën door elkaar weeft. Daardoor klonk de set rommeliger dan zou mogen. Spijtig, want de groep had er duidelijk zin in.
Doordat elke groep een uur mag spelen en er maar één podium is, heb je in principe alle kansen om elke artiest op een volwaardige manier te zien. Toch misten we een (te) groot deel van Hauschka, de Duitser die zijn piano verrijkt met allerlei leuke opties en features, waardoor hij ofwel de klank vervormt (tape op de snaren levert een metalig geluid op), ofwel de energie van toetsenaanslagen gebruikt voor percussie. Een plezier om naar te kijken is dat. Spijtig genoeg werd – althans tijdens onze aanwezigheid – de activiteit in de klankkast van de piano niet live gefilmd en geprojecteerd. Maar de conclusie was duidelijk: Hauschka willen we nog eens aan het werk zien, en snel!
Voor Moon Zero hadden we ons dan ook voorgenomen het hele uur mee te maken, zoals het hoort. Dat gebeurde vanzelfsprekend in liggende houding – ja, we hebben ons goed geïntegreerd. De sfeer die deze Brit oproept is creepy en ijzig, en dat niet alleen muzikaal: zijn ravenzwarte haar en bijna uitdrukkingsloze gezicht passen perfect in de sfeer: het lijkt alsof dat vieze mannetje uit ‘Lost Highway’ ineens naast jou kan opduiken. De man neemt zijn platen op in kerken, dat geeft al een idee. En de vocalen zijn lekker ijzingwekkend: uitgesist (het woord bestaat niet, maar hij deed het wel) vanuit een bewegingloos gezicht, ver van de microfoon, en uiteraard vervormd – verminkt is meer op zijn plaats. Moon Zero was zwaar, zeer zwaar. Maar dan ook intens. Hier is er weinig keuze: je wordt overdonderd (of verveeld) en je verlaat de zaal, of je wordt compleet murw geslagen. De Gonzo-traditie indachtig kozen wij – uiteraard – voor de weg van de minste weerstand, en dus voor het laatste.
En dan de eerste van twee grote namen: Ben Frost. Zonder drummer deze keer: je kreeg gewoon de pure Ben Frost, inclusief marcelleke, blote voeten en fotogenieke bles. Maar zoals een artiest die volledig zijn muziek uitstraalt die muziek kan versterken (zie hierboven), kan ook het omgekeerde effect spelen. Ben Frost verpersoonlijkt zijn muziek – macho, compromisloos, exuberant – maar dat werkt blijkbaar alleen als alles perfect loopt. Eén van de twee grote versterkers op het podium liet het afweten, helemaal aan het begin van de set, en dat zinde hem niet. Koppig liet hij een vervelende, kale drie-vier-beat spelen tot er twee technici een kijkje kwamen nemen naar de versterker. Zijn eerste – en enige – woorden aan het publiek waren dan ook de vriendelijke begroeting “Does anybody WORK in here?” Het euvel was rap hersteld, evenwel met een vrij pover resultaat: de set klonk gewoon nóg luider dan voorheen. De hele verdere show was een aanval op de zintuigen: stroboscopisch, veel te fel licht, en krochtige klanken – met wat audio van National Geographic tussendoor – die laveerden tussen catharsis en karikatuur. Het is alsof je midden in een videoclip van The KLF (R.I.P.) bent aanbeland, die met het vikingschip, weet u nog? Je bent kortom een volgeling of je bent het niet, maar Ben Frost is onmiskenbaar een fenomeen, en dat kan niet iedereen zeggen.
Thee Silver Mt Zion Memorial Orchestra mocht als afsluiter anderhalf uur vullen. Het was de naam die nodig was: zorgde Emika vorig jaar voor een einde in mineur, dan kon het emblematische Constellation-orkest zorgen voor een apotheose op het einde van het festival – de droom van elke organisator. En we moeten zeggen, de groep was niet alleen goedgemutst maar ook danig in vorm. Naast oudere nummers, zoals de opener ‘Austerity Blues’, kreeg de nieuwe plaat een prominente rol, met uitstekende versies van ‘Fuck Off Get Free’ en ‘What We Loved Was Not Enough’. Geen catharsis hier, wel een erg goeie show voor een enthousiast publiek dat geen seconde wou missen. De groep liet zich het warme applaus welgevallen, en er kon zelfs een korte coda vanaf. Iedereen blij.
De eerstvolgende edities van het Denovali Swingfest gaan door in het voorjaar, respectievelijk in Berlijn en Londen. Er zijn nog geen namen bekend.
Tekst: De Geluidsarchitect – Foto’s: Wout Lievens (www.woutlievens.be)
Gezien: Denovali Swingfest 2014 – zondag 5 oktober 2014