Op de zondagmiddag dachten we snel een halfuurtje Eugene Chadbourne mee te pikken. Daar dacht Chadbourne anders over, want nog geen vijf minuten nadat we de Pauluskerk binnenstuikten, hield de man er – ruim twintig minuten vroeger dan voorzien – mee op. Die vijf minuten waren echter ruimschoots voldoende om een mooie versie mee te krijgen van The Dead Kennedys’ ‘Nazi Punks Fuck Off’ – meegezongen door een ons niet bekende jongedame én de volledige Pauluskerk: bijzonder. Chadbournes laatste track was een mooie staalkaart van zijn bijzondere banjospel: van frenetiek tot bijna onhoorbaar subtiel. Volgende keer toch maar op tijd komen…
Woods dan. Op plaat zijn wij grote fans van de Brooklynese neohippies rond Jeremy Earl (met zijn sixties-petje zag de man er vandaag uit als de liefdesbaby van John Lennon en Pete Seeger), maar vandaag in Dudok stonden ze toch tamelijk ongeïnspireerd te musiceren. Als zelfs een song als ‘Pushing Only’s’ ons koud laat, is er iets mis. En daar kon zelfs een gastoptreden van James ‘Wooden Wand’ Toth niet aan verhelpen. Dan maar gauw één song van Marissa Nadler meegepikt. We hadden geluk, want het werd het prachtige ‘Firecrackers’. En, in tegenstelling tot Woods deed Nadler haar nummer wél alle eer aan. Maar wij moesten dus naar de Pauluskerk, om Stara Rzeka (Kuba Ziolek, uit Polen) te gaan beluisteren. De Pool ging met akoestische (zes- en twaalfsnarige) gitaren en loopapparatuur aan de slag, maar maakte daarbij ook handig gebruik van de mooie galm die in de Pauluskerk gratis voorhanden is. Stara Rzeka’s set was op zijn best wanneer hij die galm het werk liet doen. Dat resulteerde dan in apocalyptische soundscapes, waaruit automatisch melodieën tevoorschijn kwamen. De tracks waarin hij dichter tegen een traditionele (fingerpicking) liedstructuur aanbleef (soms ook inclusief zang) konden ons iets minder boeien. (sb)
Container op een zonnige namiddag. Andere momenten lijken meer geschikt voor de geterroriseerde techno van deze Amerikaan. En toch. Zodra de lichten dimmen, de rookmachine volle kracht blaast en Container een cassettebandje in zijn mixer propt, stopt alle tijdsbesef en telt slechts een ding: overleven. Het geluid mocht harder, omdat Container pijn mag doen. En dan nog. Dit was het enige dat dit weekend nog ontbrak: durf en lawaai. Technoritmes die flirten met de dansvloer en diep in je hersenen slaat. Het geheugen is stuk. (ks)
Dead Neanderthals – in hun eentje de New Wave Of Dutch Heavy Jazz – rijgen de laatste drie jaar de ene release aan de andere. En toch weten ze nog regelmatig te verbazen met alwéér een nieuwe onverwachte wending in het oeuvre. Zo brachten ze nog deze maand de allesverschroeiende samenwerking met Machinefabriek (DNMF) uit. Het concert van Dead Neanderthals Endless Void vanavond in de studiokelders van de Schouwburg leek een beetje een bigbandversie van die laatste plaat te zijn.
Otto Kokke en Rene Aquarius namen in alle bescheidenheid plaats achter aan het podium. Voor hen: Dirk Serries en Steven Vinkenoog op gitaar en Rutger Zuydervelt, Peter Johan Nyland (Distel) en Thomas Ekelund (Trepaneringsritualen) aan een tafel vol elektronica en enkele Yuri Landman-knutselinstrumenten. Dead Neanderthals hadden twee uur toegewezen gekregen, en namen dan ook ruim hun tijd om op te bouwen. In het begin van de set kwamen Kokke en Aqarius zo goed als nooit uit de schaduw van de droners vooraan, die laag voor laag en zeer geduldig de spanning opbouwden. Pas na ruim drie kwartier begon Aquarius voorzichtig de vellen van zijn drum te borstelen. En dan gaat het snel richting een niets ontziende climax en voor we het weten staan we met lichtjes gloeiende oren weer aan de bar van de Studio’s, alwaar we een flard van een gedachtegang van het verbouwereerde barpersoneel op: “Wat is er toch zo bijzonder aan die festivals dat je betaalt voor zulke verschrikkelijke muziek?”. Dat gaan we zelfs niet proberen uit te leggen, beste man, maar geen nood: binnenkort staat gewoon weer Alain Clark in de Theaters.
Over Lento zullen we kort zijn: veel te weinig publiek voor veel te veel verschroeiende riffs. Prima potje no-nonsense instrumentale doom.
Rest ons nog het concert van Thee Silver Mt. Zion Memorial Orchestra, een band die we eerlijk gezegd een beetje uit het oog verloren waren. We zagen Efrim Menuck en gevolg zelfs niet meer aan het werk sinds hun concert op het Zottegemse Dunk! festival, ondertussen alweer vier jaar geleden. Het concert in Zottegem werd in 2010 halverwege bijna stilgelegd, toen een dronken dorpeling maar niet ophield met luid schreeuwen dat hij ‘Summer of ’69’ wilde horen. Menuck zag daar allesbehalve de humor van in. Gelukkig was hij zondagavond in De Theaters meer op zijn gemak. Wanneer het concert na een paar nummers wegens problemen met de drum even stil komt te liggen, past hij een klassieke truc toe: “Zijn er nog vragen?” En of die er waren: “Wat is je favoriete kleur?” (“Zwart”) “Waar zijn jullie mee bezig?” (“Momenteel staan we in het midden van een theater”)… Maar zelfs bij “Waarom heten jullie Silver Mt. Zion? Jullie spelen toch geen reggae?” geeft Menuck geen krimp: “Ik dacht eigenlijk dat we wél reggae speelden.” Waarop de twee volgende songs aan Jeffrey Lee Pierce worden opgedragen.
Muzikaal krijgen we vooral recent materiaal van ‘Fuck Off Get Free We Pour Light On Everything” (de titeltrack, ‘What We Loved Was Not Enough’ en ‘Austerity Blues’) en ‘Kollaps Tradixionales’ (‘Piphany Rambler’). Maar net zo goed smijten de Canadezen er een nieuwe track tegenaan – ‘All The Kings Are Dead’ – met in de intro een wall of sound die aan de interpretatie van black metal doet denken, zoals Mount Eerie die ook bezigt, en waar Menuck met een prima Neil Young-eske gitaarsolo doorheen snijdt.
Als bis krijgen we er nog ‘The State Itself Did Not Agree’ van de ep ‘The West Will Rise Again’ achteraan, met dat prachtig ingetogen middenstuk, maar dan is het allang goed geweest. Mooi concert van een band die we – beloofd – opnieuw weer een beetje meer van dichtbij zullen gaan volgen. Prima afsluiter ook van een mooie editie van Incubate. Wegens mooi geweest en zere voeten besluiten we God Is An Astronaut en Bombino te laten voor wat ze zijn, en onze persoonlijke afterparty dan maar te vieren met een glas Orval op het terras van café Buitenbeentje.
Dat het maar gauw weer september 2015 is. (sb)
Gezien: Incubate, Tilburg, 21 september 2014