Elk jaar, wanneer de line-up van het Gentse in-doorfestival I Love Techno nog maar net bekend is, voltrekt zich hetzelfde ritueel in de technoscene: met of zonder argumenten maar steeds met fervente passie wordt onderling een voldragen discussie gehouden over het feit of het vrijgegeven lijstje artiesten nog wel de naam van het event rechtvaardigt.
Met dat gegeven opent zelfs de Wikipedia-pagina van dit feest. In het negentienjarig bestaan is het genre en het veld uiteraard drastisch gewijzigd. Bovendien was, sinds Live Nation de touwtjes in handen nam van het evenement, de intentie om te groeien, dus meer publiek aantrekken en vandaar een verbreding. In de diepte gaan, om nieuwe acts en geluiden uit de donkerste krochten der beuktechno-voor-kenners te ontdekken en te presenteren was in de optiek van groei niet te verantwoorden.
Er werd daarentegen gegraaid in elektronische pop, electroclash, dubstep, EDM, trap, en de pseudo-ironische kermismuziek van de broers Dewaele en consorten. Daar kwam immers een hoop publiek op af, weliswaar een compleet ander dan dat van de zogenaamd zuivere technoliefhebber. Niet dat deze lui op hun honger moesten blijven zitten: ergens op de affiche stonden jaarlijks wel enkele technotoppers. Wanneer we evenwel de vergelijking maken van de afgelopen edities in het recente verleden, valt bovendien op dat dezelfde namen veelvuldig werden opgetrommeld. Anderzijds dient het gezegd: toen ooit een volledige hal aan minimal werd gewijd, met zeer geloofwaardige artiesten, stond deze nooit helemaal vol.
Dit is slechts een beperkte schets van het immer wederkerende debat, met enkele vaakgenoemde elementen. En jawel, ook voor deze editie stak het de kop op, met evenwel een nieuw motief: een korte, online verschenen tekst van oprichter Peter De Cuypere waarin hij, als aficionado van het betere bonkwerk, de ingeslagen muzikale koers betreurt, enige beterschap in het programma van 2014 ziet maar toch ook nog wantrouwen uit. Volgend jaar wordt zijn kindje immers twintig en het zou volgens hem mooi zijn dat de initiële principes daarvoor terug in de verf worden gezet.
Hoe dan ook, Decuyperes observatie klopte: er viel behoorlijk wat ‘echte’ techno te rapen op deze editie. Omdat het bovendien ook voor ons een poos geleden was, besloten we te gaan en ter plekke louter techno op te zoeken. We dienen er tevens aan toe te voegen dat I Love Techno steeds een uitstekend georganiseerd festival is, ook vanuit het standpunt van een klein, kritisch geschreven medium als Gonzo (circus). En zo arriveerden we aan het einde van het optreden van Underworld, ook al hadden we dit willen vermijden. Maar het was de techhouse van Jamie Jones die daarna stond geprogrammeerd waar we onze zinnen op hadden gezet als persoonlijke binnenkomer en opwarmer. We zagen een groot aantal bezoekers de grote, blauwe hal verlaten na de muzikale platitudes van het Engelse duo en ach, dat was jammer voor hen want Jones was lekker jacking, zonder de subtiliteit te verliezen.
Elders was plaatselijke held Kr!z een typische, zeer verzorgde set aan het leggen die terecht heel wat enthousiasme genereerde bij het publiek. Dat was trouwens in mindere getale aanwezig dan voorgaande jaren maar de feestmentaliteit was top en er werd nogal van jetje gegeven. Bijvoorbeeld in de rode zaal, waar Dave Clarke zijn eigenste zelve was. Dat is enerzijds fantastisch want het betekent veel afwisseling en heel wat punch. Anderzijds is er af en toe het gevoel dat de man op routine draait. Wanneer we verder liepen, passeerden we de gele zaal waar Boys Noize net Zombie Nations ‘Kernkraft 400’ door de installatie liet schallen. Dat was er ons net teveel aan en we doken in de donkere atmosfeer die de Duitse Rødhåd met zijn technotracks aan het opbouwen was. Inderdaad, de opkomende namen in het genre stonden steeds tegelijk met de oude rotten geprogrammeerd zodat je ofwel diende af te wisselen of keuzes te maken. We bleven even staan om Pfirter de bebaarde Berliner te zien aflossen met een indrukwekkende introsequentie. Deze jonge Braziliaan kennen we als een meester in het construeren van narratieve deejaysets en dat toonde hij in Gent wederom met veel bravoure; voor ons de bevestiging van een artiest die we al hoog hadden aangestipt.
Tezelfdertijd toog Jeff Mills aan het werk in de rode zaal. Momenteel promoot de pionier een nieuwe soundtrack van een film: prachtig opgebouwde stukjes ambient waarbij vleugjes van het typische Detroit-geluid het palet vervolledigen. Hier kregen we echter de andere Mills te aanschouwen: de meester-deejay die meteen met rollende techno een paar duizend freaks in vervoering bracht. Zijn sets zijn uiteraard niet meer vergelijkbaar met deze van pakweg vijftien jaar geleden – de man speelde overigens ook op de allereerste I Love Techno in 1995 – maar hij blijft zonder enige moeite absolute top.
Ondertussen vielen de feestslachtoffers en masse: vermoeidheid, drank, beats en wat nog meer hadden bij velen het licht doen uitgaan. In de zwarte zaal was de Engelse Paula Temple aan de gang; zij vertegenwoordigde zowat de nieuwe school van artiesten bij het roemruchte label R&S en deed dat met een collectie immens groovende tracks. Dat was wel wat anders dan Dj Rush, die wat verder in zijn potige ghettostyle uit Chicago de boel diende af te sluiten. De boomlange veteraan toonde geen genade en mokerde goedlachs de nog resterende hersencellen van vele dansers tot moes. Het was duidelijk dat zij die hier nog in beweging waren, hard hadden getraind. Of hun toevlucht genomen hadden tot doping.
Helemaal dicht ging het festival in de grootste hal waar Len Faki met zijn effectentechno de nog resterende bezoekers op zijn hand kreeg. Zijn stijl lijkt soms te draaien rond makkelijk scoren maar dat was op dat uur, na een intense avond, best te slikken. Wat ons betreft hebben we heerlijk gefeest en voldoening gehaald uit enkele muzikale momenten. Nu is het uitkijken naar de verjaardagseditie van volgend jaar. En natuurlijk naar de discussies vooraf.
Gezien: I Love Techno, 8 november 2014, Flanders Expo, Gent